GEBRUIK VAN DE BLOM SPRAAKCANULE
Beoogd gebruik
De spraakcanule is uitsluitend bestemd voor gebruik met de gefenestreerde Blom tracheacanule-
met-cuff. De spraakcanule is bedoeld om volwassenen van >30 kg die afhankelijk zijn van een
beademingsapparaat, met een functionele larynx en bovenluchtweg zonder obstructies, de
mogelijkheid te geven te hun stem te gebruiken terwijl de cuff volledig opgeblazen blijft.
CONTRA-INDICATIES:
Gebruik dit apparaat niet voor patiënten met abnormale anatomie of pathologie van de bovenste
luchtweg, aangezien dit kan leiden tot een gedeeltelijke of volledige obstructie van de luchtweg.
Vereisten voor de patiënt:
•
De patiënt moet afhankelijk zijn van een beademingsapparaat op een standaard of draagbaar
beademingsapparaat
•
De patiënt moet een gefenestreerde Blom tracheacanule-met-cuff hebben
•
De patiënt moet wakker zijn en in staat zijn te communiceren.
•
De patiënt kan in volume- of drukgestuurde beademing zijn in iedere beademingsmodus.
•
De patiënt hoeft niet spontaan te ademen
•
De patiënt hoeft het leeglopen van de cuff niet te kunnen tolereren
•
FIO
mag niet hoger dan 60% zijn
2
•
PEEP mag niet hoger dan 10 zijn
Waarschuwing: Patiënten die PEEP nodig hebben, moeten op
beademingsapparaten met Flow Trigger of met extra ingevoerde zuurstof worden
aangesloten.
•
De patiënt mag geen overvloedige, dikke secreties hebben die meer dan 5 maal per uur moeten
worden afgezogen
•
De patiënt moet een doorgankelijke bovenste luchtweg zonder obstructies hebben
Waarschuwing: Volledige of gedeeltelijke obstructie van de bovenste luchtweg
leidt tot grotere weerstand van de luchtstroom en meer ademinspannin voor de
patiënt, wat verdere medische complicaties kan veroorzaken
•
De patiënt moet eerst geëvalueerd zijn en in de gaten worden gehouden door bevoegd medisch
personeel wanneer de spraakcanule voor het eerst wordt gebruikt. Dit om de veiligheid van de
patiënt en het juiste gebruik van het product te verzekeren. Iedereen die bij de verzorging en
het gebruik van dit produkt is betrokken, moet hiervoor de juiste training gevolgd hebben om de
veiligheid van de patiënt te verzekeren. Deze gebruiksaanwijzing, in combinatie met praktische
training, moet worden voltooid.
•
De aanbevolen gebruiksduur van de spraakcanule is wat de patiënt zelf tolereert.
•
Uitsluitend gebruiken onder toezicht van bevoegd personeel. Als de spraakcanule
afgesloten raakt, stijgt de intrathoracale druk zover als de drukbeperkingsfuncties van het
beademingsapparaat dit toestaan.
•
De spraakcanule heeft een serie kleppen die, indien afgesloten, het stemgebruik kunnen
verhinderen of afgesloten worden zoals bij een standaard binnencanule met een blokkade door
secreties. Als het alarm wegens hoge-druklimiet van het beademingsapparaat continu klinkt,
moet de spraakcanule worden verwijderd.
Gebruiksaanwijzing van Blom spraakcanule
1.
De spraakcanule is verkrijgbaar in vier maten: 4, 6, 8 en 10 en mag alleen worden gebruikt met
een gefenestreerde Blom tracheacanule-met-cuff van dezelfde maat
2.
Wanneer het reservoir voor uitgeademd volume (EVR) wordt gebruikt, moet dit zich op de juiste
plaats in het circuit bevinden. Zie de gebruiksaanwijzing voor het EVR voor de juiste locaties.
3.
De basislijn-hartfrequentie, ademfrequentie, zuurstofverzadiging en de parameters van het
beademingsapparaat moeten vóór en tijdens gebruik van de spraakcanule worden genoteerd
Suggestie: Gebruik de subglottische uitzuigcanule om boven de cuff uit te zuigen voordat u
de spreekcanule inbrengt. Verzeker u er ook van dat er GEEN obstructie in de bovenste
luchtwegen aanwezig is door lucht in de uitzuigpoort te blazen, waardoor er lucht naar de
mond wordt gevoerd als controle.
4.
Selecteer de juiste maat voor de spraakcanule
5.
Zuig de patiënt uit (indien nodig) alvorens de bestaande binnencanule te verwijderen
en de spraakcanule in te brengen
6.
Koppel eventuele slangen en adapters van apparatuur los die verbonden zijn met de
connector van de bestaande binnencanule en verwijder de binnencanule langzaam uit de
tracheacanule.
Waarschuwing: De spraakcanule mag uitsluitend onder toezicht van
bevoegd personeel worden gebruikt
NB: Met de spraakcanule toont de piekdruk die bij het beademingsapparaat
wordt gemeten, een hogere druk tijdens de inademingscyclus, maar de feitelijke
geleverde interpulmonale piekdruk heeft de klinisch verwachte waarde
7.
Breng de spraakcanule in en zorg dat hij goed bevestigd is.
8.
Sluit eventuele slangen en adapters van apparaten opnieuw aan op de connector van de
spraakcanule.
9.
Bevestig de juiste werking door de luchtstroom uit de mond en neus van de patiënt bij
ELKE uitademing te observeren en/of de patiënt te vragen om zijn/haar stem te
gebruiken
Waarschuwing: Als de spraakcanule geblokkeerd is, kan hij afgesloten zijn
met secreties. Als het beademingsapparaat een alarm laat horen, dient
u het alarm te onderzoeken, het probleem te beoordelen en zo nodig de
spraakcanule te verwijderen.
10. Verwijder de spraakcanule na gebruik en verwijder het EVR uit het beademingscircuit
11.
Breng een nieuwe standaardcanule of subglottische zuigcanule in en zorg dat deze
goed is bevestigd
12. Sluit eventuele slangen en adapters van apparaten opniew aan op de connector van de
binnencanule.
13. Na gebruik moet de spraakcanule schoongemaakt en met lucht gedroogd worden en in de
bijgeleverde verpakking worden opgeborgen. De aanbevolen maximale gebruiksduur voor
de spraakcanule is 60 dagen. Zie Reinigingsinstructies.
GEBRUIK VAN HET RESERVOIR UITADEMINGSVOLUME (EXHALED VOLUME
Beoogd gebruik:
Het EVR is uitsluitend bestemd voor gebruik met de gefenestreerde Blom tracheacanule-met-cuff
en spraakcanule. Het EVR moet in het beademingscircuit worden ingebracht om te voorkomen
dat het alarm voor laag uitgeademd adem/minuutvolume klinkt terwijl de spraakcanule wordt
gebruikt. Het EVR is bedoeld om een verminderd luchtvolume aan de bewakingsapparatuur van
het beademingsapparaat toe te dienen om aan de vereisten van de instelling van het alarm voor
laag uitgeademd adem/minuutvolume te voldoen wanneer deze parameter op het minimumniveau
gesynchroniseerd is.
Positie van het EVR in het circuit:
Voor beademingsapparaten die het uitgeademd volume bij het apparaat meten:
Monteer het EVR aan het einde van de uitademingslang van het circuit vlak vóór de
inlaatopening voor uitademing op het beademingsapparaat.
Voor volumes die worden gemeten via een proximale flowsensor:
Monteer het EVR tussen de flowsensor en de patiënt
Gebruiksaanwijzing voor EVR:
1.
Het alarm voor laag uitgeademd adem/minuutvolume moet op de laagst mogelijke
actieve stand worden ingesteld bij gebruik van het EVR
2.
Tijdens de inademingsfase van het beademingsapparaat vult een kleine hoeveelheid
gas de balg van het EVR (ca. 30-50 ml) zodat de balg uitzet
3.
Wanneer het beademingsapparaat overgaat op de uitademingsfase, trekt de balg samen
en wordt het gasvolume teruggebracht naar het beademingsapparaat om te worden
gemeten.
3
RESERVOIR OF EVR)