Hierdoor vermindert het aantal "valse" alarmen dat bij gebruik van de spraakcanule
kan optreden, zodat de gebruiker de drempel van het alarm voor laag uitgeademd
adem/minuutvolume kan verlagen in plaats van het alarm geheel te deactiveren
zodat het beademingsapparaat geen waarschuwing kan geven bij loskoppeling.
4.
In geval van een loskoppeling in het circuit, voorkomt het EVR niet dat het alarm voor
laag uitgeademd adem/minuutvolume klinkt
5.
Het EVR moet na gebruik van de binnenste spraakcanule uit het circuit worden
verwijderd.
Waarschuwing: Het wordt aanbevolen het EVR tijdens gebruik van een
standaardcanule uit het patiëntcircuit wordt verwijderd, omdat het dode ruimte kan
toevoegen, afhankelijk van de plaats in het circuit. Het kan op zijn plaats
blijven als dit wordt goedgekeurd door bevoegd medisch personeel en als het
door de patiënt wordt getolereerd.
6.
Nadat u het EVR uit het circuit hebt verwijderd, brengt u de instelling voor laag
uitgeademd adem/minuutvolume terug op het juiste niveau.
GEBRUIK VAN DE BLOM LAAGPROFIELKLEP (LPV)
Beoogd gebruik
De LPV is uitsluitend bestemd voor gebruik in combinatie met Blom tracheacanules. De LPV is
een normaal gesloten eenwegklep die in de Blom tracheacanule kan worden geplaatst en bedoeld
is om patiënten met een tracheacanule die niet van een beademingsapparaat afhankelijk zijn,
de mogelijkheid te geven om te spreken. Tijdens inademing gaat de klep open zodat er lucht in
de longen stroomt. Tijdens uitademing wordt de klep gesloten en wordt de luchtstroom naar de
bovenste luchtwegen geleid, wat de patiënt in staat stelt te spreken. De LPV mag niet worden
gebruikt in combinatie met mechanische beademing of bij patiënten met obstructie in de bovenste
luchtwegen.
Gebruiksaanwijzing van de Blom LPV:
1.
De LPV is verkrijgbaar in vier maten: 4, 6, 8, 10 en mag alleen worden gebruikt met een Blom
tracheacanule van dezelfde maat.
2.
Beoordeel de patiënt vóór plaatsing. De beoordeling moet het volgende omvatten:
ademfrequentie, zuurstofverzadiging, hartfrequentie, ademgeluiden, ademinspanning,
doorgankelijkheid van de luchtweg, secretiestatus en de mentale conditie van de patiënt.
3.
Selecteer de juiste maat voor de LPV.
4.
Zuig de trachea en mond uit (als nodig) vóór het inbrengen van de LPV.
Bij gebruik van een gefenestreerde Blom tracheacanule-met-cuff:
5. Laat de cuff van de tracheacanule leeglopen en herhaal het uitzuigen als nodig
NB: Aangezien de Blom tracheacanule een gefenestreerde canule is, is het
niet nodig de cuff te laten leeglopen; de ademinspanning van de patiënt neemt
echter waarschijnlijk toe als de cuff opgeblazen wordt gelaten.
6.
Verwijder de binnencanule (indien aanwezig) en plaats de LPV in de tracheacanule.
Controleer of de LPV goed aan de tracheacanule is bevestigd.
7.
Controleer de patiënt op een voldoende luchtstroom en let op een eventuele
verandering van de vitale functies.
Als de patiënt in ademnood komt, verwijder onmiddellijk de LPV en beoordeel de
obstructie/doorgankelijkheid van de luchtweg van de patiënt opnieuw.
8.
Zuurstof en/of vocht kunnen via een masker of tracheostoma-kraag worden
toegediend. Aerosolmedicijnen kunnen ook worden toegediend zonder de LPV te
verwijderen.
9.
Het is niet nodig de LPV te verwijderen voor uitzuigen. Een uitzuigkatheter van de juiste
maat kan gemakkelijk in beide richtingen door de klep worden gestoken.
10. De LPV-klep heeft geen standaard 15 mm connector en kan daarom niet aan een
beademingscircuit of beademingsballon worden bevestigd.
Een standaard of subglottische canule van de juiste maat moet voorhanden zijn voor
het geval dat een 15 mm connector nodig is.
11. Na gebruik moet de LPV schoongemaakt en met lucht gedroogd worden en in de
bijgeleverde verpakking worden opgeborgen. De aanbevolen maximale gebruiksduur
voor de LPV is 60 dagen. Zie Reinigingsinstructies.
GEBRUIK VAN DE BLOM DECANULATIEPLUG OF DE 15 MM DECANULATIEDOP
Beoogd gebruik:
De rode decanulatieplug en de groene 15 mm decanulatiedop zijn uitsluitend bestemd voor
gebruik in combinatie met de Blom tracheacanules. De decanulatieplug of de 15 mm dop sluit
het proximale uiteinde van de Blom tracheacanule af, waardoor de patiënt door de fenestratie
moet ademen (indien aanwezig) rondom de buitendiameter van de tracheacanule in de bovenste
luchtwegen. De decanulatieplug en de 15 mm dop zijn bedoeld als hulp bij het ontwenningsproces
van patiënten met een tracheacanule die afhankelijk zijn van een beademingsapparaat en om te
bepalen of een patiënt in aanmerking komt voor verwijdering van de
Bij gebruik van een gefenestreerde Blom tracheacanule met cuff:
Waarschuwing: controleer vóór het aanbrengen van de decanulatieplug of de fenestratie
vrij is, of de cuff volledig leeggelopen is en of er voldoende luchtweg is voor adequate
luchtverplaatsing. Als de patiënt moeite heeft met ademhalen, verwijder dan onmiddellijk de
decanulatieplug, breng een standaardcanule of subglottische zuigcanule aan en controleer of de
luchtweg doorgankelijk is.
Waarschuwing: probeer geen patiënten te beademen terwijl de gefenestreerde binnencanule
aangebracht is. Als het niet mogelijk is de gefenestreerde canule uit de tracheacanule te
verwijderen, probeer deze dan niet met kracht te verwijderen. De gefenestreerde canule en de
tracheacanule moeten samen verwijderd worden en vervolgens vervangen worden door een
nieuwe tracheacanule en binnencanule.
Gebruiksaanwijzing van de decanulatieplug of de 15 mm dop:
1.
Controleer of de bovenste luchtwegen van de patiënt doorgankelijk zijn. De luchtwegen
van de patiënt moeten worden vrijgemaakt door hoesten en/of uitzuigen voordat de
decanulatieplug of de 15 mm dop wordt gebruikt.
Bij gebruik van een gefenestreerde Blom tracheacanule met cuff:
2.
Laat de cuff van de tracheacanule volledig leeglopen
3.
Wanneer de rode decanulatieplug gebruikt wordt: verwijder de binnencanule. Bevestig de
decanulatieplug aan de tracheacanule. Controleer of de plug goed vastzit.
4.
Wanneer de groene 15 mm decanulatiedop gebruikt wordt: plaats de 15 mm dop op het einde
van de binnencanule. De 15 mm dop is niet bedoeld voor gebruik met de Blom spraakcanule.
5.
De aanbevolen maximale gebruiksduur voor de decanulatieplug en de 15 mm dop is 24 uur
of zolang als bepaald is in de protocollen van de instelling
REINIGINGSINSTRUCTIES
Deze reinigingsinstructies gelden ALLEEN voor de Blom spraakcanule en de Blom LPV.
1.
Tijdens het gebruik moet u de Blom-spreekcanule en Blom-LPV onmiddellijk na verwijdering
uit de tracheostomietube met warm water of zoutoplossing spoelen en volledig aan de laten
lucht drogen voor verder gebruik. Gebruik geen warmte om te drogen.
Opslag:
1.
Wanneer u de spreekcanule of LPV verwijdert om deze op te bergen, was deze dan met heen
en weer gaande bewegingen in een oplossing van zuivere, geurvrije zeep en warm (niet heet)
water.
2.
Spoel de spraakcanule of LPV grondig onder warm stromend water
3.
Laat hem goed aan de lucht drogen alvorens hem in de opbergverpakking te plaatsen.
Gebruik geen warmte om te drogen.
4.
GEBRUIK GEEN HEET WATER, PEROXIDE, BLEEKWATER, AZIJN, ALCOHOL,
BORSTELS OF WATTENSTOKJES OM DE SPRAAKCANULE OF LPV TE DROGEN.
Blom is een handelsmerk van Hansa Medical Products. Pulmodyne, . ..bringing
change to life , LPV, Exhaled Volume Reservoir, EVR en SoftTouch zijn
handelsmerken van Pulmodyne, Inc.
4
tracheacanule.
Vervaardigd in de VS