OBJ_BUCH-1546-001.book Page 41 Tuesday, January 24, 2012 4:18 PM
Voorkom heftige schokken of vallen van het meetge-
reedschap. Na sterke externe inwerkingen op het meetge-
reedschap dient u, voordat u de werkzaamheden voortzet,
altijd een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren (zie „Wa-
terpasnauwkeurigheid").
Schakel het meetgereedschap uit wanneer u het ver-
plaatst of vervoert. Bij het uitschakelen wordt de pende-
leenheid vergrendeld. Anders kan deze bij heftige bewe-
gingen beschadigd raken.
In- en uitschakelen
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen duwt u de
aan/uit-schakelaar 4 in de stand „
den zonder automatisch waterpassen) of in de stand „
(voor werkzaamheden met automatisch waterpassen). On-
middellijk na het inschakelen zendt het meetgereedschap la-
serstralen uit de laserstraalopeningen 1.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, duwt u de
aan/uit-schakelaar 4 in de stand „off". Als u het meetgereed-
schap uitschakelt, wordt de pendeleenheid vergrendeld.
Automatische uitschakeling deactiveren
Als er gedurende ca. 30 minuten geen toets op het meetge-
reedschap wordt ingedrukt, wordt het meetgereedschap
automatisch uitgeschakeld om de batterijen te ontzien.
Als u het meetgereedschap na de automatische uitschakeling
weer wilt inschakelen, kunt u de aan/uit-schakelaar 4 eerst in
de stand „off" duwen en het meetgereedschap vervolgens
weer inschakelen, of u drukt eenmaal op de functietoets 2.
Als u de automatische uitschakeling wilt deactiveren, houdt u
de functietoets 2 gedurende minstens 3 seconden ingedrukt
terwijl het meetgereedschap ingeschakeld is. Als de automa-
tische uitschakeling gedeactiveerd is, knipperen de laserstra-
len kort ter bevestiging.
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Als u de automatische uitschakeling wilt activeren, schakelt u
het meetgereedschap uit en weer in.
Functies
Het meetgereedschap beschikt over een aantal gebruiksmo-
di. U kunt op elk gewenst moment tussen de modi wisselen:
– Kruis- en puntlijnfunctie: Het meetgereedschap maakt een
horizontale en een verticale laserlijn naar voren, een verti-
cale puntstraal naar boven en naar beneden en een hori-
zontale puntstraal naar voren en naar beide zijden.
– Vijfpuntsfunctie: Het meetgereedschap maakt een vertica-
le puntstraal naar boven en naar beneden en een horizon-
tale puntstraal naar voren en naar beide zijden.
– Lijnfunctie horizontaal: Het meetgereedschap maakt een
horizontale laserlijn naar voren.
– Lijnfunctie verticaal: Het meetgereedschap maakt een ver-
ticale laserlijn naar voren.
Bosch Power Tools
Alle puntstralen verlopen in een hoek van 90° ten opzichte
van elkaar. De laserlijnen kruisen elkaar eveneens in een hoek
van 90°.
Na het inschakelen bevindt het meetgereedschap zich in de
kruis- en puntlijnfunctie. Als u van functie wilt wisselen, drukt
u op de functietoets 2.
Alle functies kunt u met of zonder automatisch waterpassen
kiezen.
Automatisch waterpassen
Werkzaamheden met automatisch waterpassen
(zie afbeeldingen C–E)
on" (voor werkzaamhe-
on"
Plaats het meetgereedschap op een rechte en stabiele onder-
grond of bevestig het op de houder 15 of het statief 16.
Duw voor werkzaamheden met automatisch waterpassen de
aan/uit-schakelaar 4 in de stand „
Na het inschakelen worden door het automatisch waterpas-
sen oneffenheden binnen het zelfwaterpasbereik van ±4° au-
tomatisch gecompenseerd. Het waterpassen is afgesloten zo-
dra de laserpunten of laserlijnen niet meer bewegen.
Als automatisch waterpassen niet mogelijk is, bijvoorbeeld
omdat het oppervlak waarop het meetgereedschap staat
meer dan 4° van de waterpaslijn afwijkt, knipperen de laser-
lijnen. Binnen 10 seconden na het inschakelen is dit alarm ge-
deactiveerd om het instellen van het meetgereedschap moge-
lijk te maken.
Stel in dit geval het meetgereedschap horizontaal op en wacht
het zelfwaterpassen af. Zodra het meetgereedschap zich bin-
nen het zelfwaterpasbereik van ±4° bevindt, schijnen de la-
serstralen continu.
Bij trillingen of veranderingen van plaats tijdens het gebruik
vindt automatisch opnieuw waterpassen van het meetgereed-
schap plaats. Controleer na het waterpassen de positie van
de laserstralen met betrekking tot referentiepunten om fou-
ten door een verschuiving van het meetgereedschap te voor-
komen.
Werkzaamheden zonder automatisch waterpassen
(zie afbeelding F)
Duw voor werkzaamheden zonder automatisch waterpassen
de aan/uit-schakelaar 4 in de stand „
waterpassen uitgeschakeld is, knipperen de laserlijnen con-
tinu.
Als automatisch waterpassen uitgeschakeld is, kunt u het
meetgereedschap in uw hand houden of op een schuine on-
dergrond plaatsen. De laserstralen verlopen niet meer nood-
zakelijk loodrecht op elkaar.
Waterpasnauwkeurigheid
Nauwkeurigheidsinvloeden
De grootste invloed oefent de omgevingstemperatuur uit.
Vooral vanaf de grond naar boven toe verlopende tempera-
tuurverschillen kunnen de laserstraal afbuigen.
Omdat de temperatuurverschillen in de buurt van de grond of
vloer het grootst zijn, dient u het meetgereedschap indien
mogelijk op een in de handel verkrijgbaar statief te monteren
en het in het midden van het werkoppervlak op te stellen.
Nederlands | 41
on".
on". Als automatisch
1 618 C00 50R | (24.1.12)