4. Het doorspuiten van een verstopte
spuitmond:
a.
Draai de spuitmond 180° zodat de pijl
op de hendel van de spuitmond naar de
andere kant wijst.
b.
Activeer het pistool eenmaal om ervoor
te zorgen dat de druk de verstopping
eruit spuit.
De trekker nooit meer dan één
keer achterelkaar induwen
wanneer de spuitmond de andere
kant op wijst.
Let op
c.
Ga hiermee door totdat de verstopping
uit de spuitmond is gespoten.
Het vervangen van een spuitmond
Spuitmonden kunnen gemakkelijk worden
verwijderd en vervangen zonder dat het
pistool uit elkaar gehaald moet worden.
Altijd eerst de 'procedure voor het
drukloos maken van de installatie'
volgen voordat u de spuitmond of
de beschermkap van de spuitmond
vervangt of reinigt.
1. Volg de 'procedure voor het drukloos
maken van de installatie' zoals vermeld in
de handleiding bij de spuitinstallatie.
2. Verwijder de spuitmond uit het slobgat
van de beschermkap van de spuitmond.
3. Breng de nieuwe spuitmond in het
slobgat van de beschermkap van de
spuitmond in. Om te kunnen spuiten,
moet de pijl op de hendel van de
spuitmond naar voren wijzen.
Het verwijderen van de afdichtring en
de afdichtring van de spuitmond
1. Verwijder de spuitmond en de
beschermkap van de spuitmond van het
spuitpistool.
2. Verwijder de afdichtring en de afdichtring
van de spuitmond van de achterkant van
de beschermkap van de spuitmond.
Spuitmond kiezen
Gebruik, om de grootte van de te gebruiken
spuitmond vast te stellen, de volgende formule.
In dit voorbeeld zal een "517" spuitmond
gebruikt worden.
Het eerste cijfer met twee vermenigvuldigd,
geeft de grootte van het spuitpatroon weer
wanneer op een afstand van 30 cm (12 inch)
van het werkoppervlak gespoten wordt:
5 x 2 = een spuitpatroon ter grootte van 10 inch
(25 cm)
De volgende twee cijfers geven de doorsnee
van de uitstroomopening van de spuitmond
weer:
17 = een uitstroomopening van 0,017 inch
(0,43 cm)
AG-08 TS
i
Versleten spuitmonden beïnvloeden
het spuitpatroon nadelig en hebben
een verminderde productie,
slechte afwerking en verspilling
van materiaal tot gevolg. Vervang
versleten spuitmonden onmiddellijk.
reinigen
Een schoon pistool verzekert een
probleemloos gebruik. Spoel het pistool na elk
gebruik uit en bewaar het op een droge plaats.
Laat het pistool of enig onderdeel daarvan
nooit in water of oplosmiddelen liggen.
Indien u ontvlambare
oplosmiddelen gebruikt, volg
dan de volgende speciale
schoonmaakinstructies:
• Het spuitpistool bij voorkeur altijd
buiten uitspoelen terwijl u tenminste
een slanglengte van de compressor
verwijderd bent.
• Indien u de uitgespoelde oplosmiddelen
opvangt in een metalen 3,8 liter
container, dient u deze container in een
lege 19 liter container te plaatsen voordat
u de oplosmiddelen uitspoelt.
• De ruimte moet vrij van ontvlambare
dampen zijn.
• Volg alle overige reinigingsinstructies.
De spuitinstallatie, slang en het
pistool moeten elke dag na gebruik
grondig schoongemaakt worden.
Indien u dit niet doet, kunnen
Let op
bepaalde stoffen zich ophopen en
de prestatie van het toestel ernstig
belemmeren.
Indien u spiritus of enig ander
oplosmiddel gebruikt om de
spuitinstallatie, slang en het pistool
schoon te maken, moet u altijd de
spuitmond en de beschermkap
van de spuitmond verwijderen en
spuiten met een minimale druk.
Indien er ontvlambare dampen
aanwezig zijn, kan opgebouwde
statische elektriciteit resulteren
in brand of een explosie. Houd
het pistool tijdens het uitspuiten
stevig tegen een metalen container
aangedrukt.
45
NL