Descargar Imprimir esta página

Masimo RD SET DBI Manual De Instrucciones página 28

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 19
Hoge COHb- of MetHb-waarden kunnen zich voordoen terwijl de SpO
worden vermoed, moet een laboratoriumanalyse (CO-oximetrie) op een bloedmonster worden uitgevoerd.
Een verhoogd carboxyhemoglobinepeil (COHb) kan leiden tot onnauwkeurige SpO
Verhoogde methemoglobineconcentraties (MetHb) leiden tot onnauwkeurige SpO
Een verhoogd totaal bilirubinegehalte kan onnauwkeurige SpO
Onnauwkeurige SpO
bewegingsartefacten.
Hemoglobinopathieën en afwijkingen in de bloedsamenstelling, zoals thalassemieën, HbS, HbC, sikkelcelziekte, enzovoort, kunnen
onnauwkeurige SpO
-afleeswaarden veroorzaken.
2
Onnauwkeurige SpO
-metingen kunnen worden veroorzaakt door vasospastische aandoeningen, zoals de ziekte van Raynaud en perifere
2
vasculaire aandoeningen.
Onnauwkeurige SpO
2
hypercapnische omstandigheden, en ernstige vasoconstrictie of hypothermie.
SpO
-afleeswaarden kunnen worden beïnvloed door zeer lage doorbloeding op de bewaakte plek.
2
Afleeswaarden met een betrouwbaarheidsindicator met een zwak signaal zijn mogelijk niet nauwkeurig.
De sensor mag in geen geval worden gewijzigd of gemodificeerd. Wijzigingen of modificaties kunnen van invloed zijn op de prestaties en/
of nauwkeurigheid.
Reinig de sensoren alvorens deze weer te gebruiken bij verschillende patiënten.
Week of dompel de sensor niet in vloeistoffen, om beschadiging te voorkomen.
• Steriliseer de sensor niet door middel van straling of stoom, in een autoclaaf of met ethyleenoxide aangezien de sensor daardoor
beschadigd raakt.
Probeer sensoren of patiëntenkabels van Masimo niet opnieuw te gebruiken, prepareren of te recyclen, aangezien dit de elektrische
onderdelen kan beschadigen en letsel bij de patiënt tot gevolg kan hebben.
Let op: vervang de sensor wanneer het bericht 'Sensor vervangen' wordt weergegeven of wanneer tijdens het bewaken van opeenvolgende
patiënten constant een bericht over lage SIQ wordt weergegeven nadat u de stappen voor probleemoplossing voor lage SIQ hebt
uitgevoerd volgens de gebruikershandleiding van het bewakingsapparaat.
Opmerking: de sensor is voorzien van X-Cal®-technologie om het risico van onnauwkeurige afleeswaarden en onverwachtse onderbreking
van de bewaking van de patiënt te beperken. De sensor voorziet in een bewakingsduur van maximaal 8760 uur. Vervang de sensor wanneer
deze bewakingsduur verstreken is.
INSTRUCTIES
A)
Aanbrenglocatie
Kies een plaats die goed doorbloed is en de bewegingen van een bij bewustzijn zijnde patiënt het minst beperkt. De ringvinger van de
niet-dominante hand heeft de voorkeur.
De plaats moet helemaal schoon zijn voordat de sensor wordt geplaatst.
B)
De sensor aanbrengen op de patiënt
1. Zie afbeelding 1. Houd de sensor vast met de ster en de kabel aan de bovenkant. Open de sensor door op de zijkanten van de sensor te
drukken. Steek de geselecteerde vinger in de sensor.
2. Zie afbeelding 2. Richt de sensor zodanig dat de kabel naar de bovenkant van de hand van de patiënt loopt. De vingertop moet de aanslag
onder aan de binnenkant van de sensor raken. Als de vingernagel lang is, kan deze door de opening in het uiteinde van de sensor steken.
Controleer de sensor om er zeker van te zijn dat deze correct is geplaatst. Laat de zijkanten van de sensor los. Nauwkeurige gegevens worden
alleen verkregen als de detector volledig is bedekt.
C)
De sensor op de patiëntenkabel aansluiten
1. Zie afbeelding 3. Plaats de sensorconnector in de juiste richting en breng de sensorconnector volledig aan in de connector van
de patiëntenkabel.
2. Zie afbeelding 4. Sluit het deksel van de veiligheidshendel volledig.
D)
De sensor van de patiëntenkabel loshalen
1. Zie afbeelding 5. Til het deksel omhoog.
2. Zie afbeelding 6. Trek flink aan de sensorconnector om deze uit de patiëntenkabel te verwijderen.
OPMERKING: om beschadiging te voorkomen, moet u aan de sensorconnector trekken en niet aan de kabel.
REINIGING
Reiniging van het sensoroppervlak:
1. Verwijder de sensor bij de patiënt en koppel de sensor los van de patiëntenkabel.
2. Reinig het oppervlak van de sensor door dit af te nemen met een gaasje met 70% isopropylalcohol.
3. Laat de sensor drogen voordat u deze aanbrengt bij de patiënt. Ga verder naar stap 4 tot en met 7 indien beperkte desinfectie is vereist.
4. Doordrenk een doekje of gaasje met een van de volgende oplossingen:
• Glutaaraldehyde (zoals Metrex, Metricide 28 of Cidex 2250)
• Ammoniumchloride (zoals ECOLAB, Huntington Brand, Aspeti-Wipe)
• 1 deel chloorbleekmiddel op 10 delen water
5. Veeg alle oppervlakken van de sensor en kabel af.
6. Doordrenk een andere doek of een ander gaasje met gedistilleerd water en maak alle oppervlakken van de sensor en de kabel schoon.
7. Veeg alle oppervlakken van de sensor en kabel droog met een schoon doekje of droog gaasje.
De sensor door weken reinigen of desinfecteren:
1. Plaats de sensor in een van de volgende reinigingsoplossingen, zodat de sensor en het gewenste kabeldeel volledig zijn ondergedompeld.
• Glutaaraldehyde (zoals Metrex, Metricide 28 of Cidex 2250)
• Ammoniumchloride (zoals ECOLAB, Huntington Brand, Aspeti-Wipe)
• 1 deel chloorbleekmiddel op 10 delen water
2. Verwijder de luchtbelletjes door de sensor en kabel zachtjes te bewegen.
3. De sensor en de kabel tenminste 10 minuten en niet langer dan 24 uur laten weken. De connector niet onderdompelen.
-metingen kunnen worden veroorzaakt door ernstige anemie, zeer lage arteriële perfusie of extreme
2
-afleeswaarden kunnen worden veroorzaakt door verhoogde dyshemoglobineconcentraties, hypocapnische of
-waarde normaal lijkt. Als er verhoogde COHb- of MetHb-waarden
2
-metingen.
2
-metingen.
2
-metingen tot gevolg hebben.
2
28
9022B-eIFU-0119

Publicidad

loading