8.3.1. Verwijderen
Trek de groentelade met beide handen naar voren, til deze aan de voorkant iets
op en verwijder deze uit het koelgedeelte.
Til de glasplaat met beide handen op en trek deze licht gekanteld uit het koelge-
deelte.
8.3.2. Plaatsen
Om de glasplaat terug te plaatsen, schuift u deze licht gekanteld via de voorkant
weer in de uitsparingen van de wand van het koelgedeelte.
Om een groentelade terug te plaatsen, schuift u de groentelade iets gekanteld
in het apparaat.
9. Apparaat bedienen
Sluit het apparaat aan op een geaard stopcontact. De lokale netspanning moet
overeenkomen met de technische gegevens van het apparaat.
Geluiden die soms te horen zijn, zoals kraken, worden veroorzaakt door
het uitzetten en krimpen van de ingebouwde elementen als gevolg van
temperatuurveranderingen.
9.1. Temperatuurregeling
Bij instelling van de thermostaatregelaar op een van de mogelijke standen wordt de
temperatuur in het koelgedeelte automatisch geregeld.
De thermostaatregelaar kan in 8 verschillende standen worden gezet:
0
1
2 tot 6
7
Zet voordat u verse levensmiddelen in het apparaat doet de thermostaatrege-
laar op stand 7. Zet de regelaar na 2-3 uur op de middelste stand. Controleer de
temperatuur in het koelgedeelte door er een thermometer in te leggen. De ide-
ale temperatuur is 6 °C op de onderste glasplaat in het koelgedeelte. Als deze
temperatuur is bereikt, kunt u levensmiddelen in het apparaat doen.
Om de stroomvoorziening van het apparaat volledig te onderbreken, zet u de
thermostaatregelaar op de stand 0 en trekt u de stekker uit het stopcontact.
De binnentemperaturen kunnen worden beïnvloed door de standplaats
van het apparaat, de omgevingstemperatuur en de frequentie waarmee
de deur wordt geopend. Houd hiermee rekening bij het instellen van de
thermostaat.
90
Apparaat is uitgeschakeld
De hoogste temperatuur van het koelgedeelte (het warmst)
Tussenstanden
De laagste temperatuur van het koelgedeelte (het koudst)