Diepte-elektroden (art.-nr. 082.023) aansluiten met verbindingskabel (art.-nr. 082.022)
19
1.
2.
Gebruik van de diepte-elektroden
1. Insteekbare diepte-elektroden, rond (niet-geïsoleerd, ø 2 mm)
voor de vochtmeting in bouw- en isoleermateriaal of metingen via de voeg of het voegenkruis.
2. Insteekbare diepte-elektroden, rond (geïsoleerd, ø 4 mm)
voor de vochtmeting in verdekt liggende elementniveaus van meerlaagse wand- of plafondbouw.
3. Insteekbare diepte-elektrode, borstel
voor de vochtmeting in een homogeen bouwmateriaal. Het contact komt tot stand via de borstelkop.
4. Insteekbare diepte-elektroden, vlak (geïsoleerd, 1 mm vlak)
voor de gerichte vochtmeting in verdekt liggende bouwdeelniveaus van meerlaagse wand- of plafond-
bouw. Elektroden kunnen bijv. door de randstrook of in de overgang tussen wand en plafond worden
gestoken.
Gebruik van de diepte-elektroden
De afstand tussen de boorgaten voor de borstelelektroden moet altijd tussen 30 en 50 mm liggen en de
boorgaten moeten een ø van 6 mm hebben. Sluit het gat na het boren weer en wacht ca. 30 minuten,
zodat het door de boorwarmte verminderde vochtgehalte weer haar oorspronkelijke waarde bereikt. In
het andere geval kunnen de meetwaarden worden vervalst.
30
NL
3.
1
2
3
4