8 Inzetgereedschap
aanbrengen
Voor alle ombouwwerkzaamheden: het
accupack uit de machine halen. De machine
moet uitgeschakeld zijn en de spindel moet stil-
staan.
8.1
Inzetgereedschap opbrengen
Zie afbeelding c, pagina 3.
- De 2 kanten van de steunflens (14) zijn verschil-
lend: De steunflens (14) zo om de spindel (15)
leggen dat de grote, bij het inzetgereedschap
(13) passende banddiameter naar boven wijst.
- Het inzetgereedschap (13) op de steunflens (14)
plaatsen. Het inzetgereedschap dient gelijkmatig
op de steunflens te liggen.
8.2
Spanmoer bevestigen/losdraaien
Spanmoer (12) bevestigen:
Zie afbeelding d, pagina 3.
De 2 kanten van de spanmoer (12) zijn verschil-
lend. De spanmoer als volgt op de spindel (15)
schroeven:
A
9
B
9
- A) Bij dik (6 mm) inzetgereedschap:
De band van de spanmoer (12) wijst naar
beneden, zodat de spanmoer veilig op de
spindel kan worden aangebracht.
B) Bij dun (3 mm) inzetgereedschap: De band
van de spanmoer (12) wijst naar boven, zodat het
dunne inzetgereedschap veilig kan worden
gespannen.
- De spindel (15) met de inbussleutel (17) vergren-
delen. De spanmoer (12) met de tweegaats-
sleutel (18) met de klok mee vastdraaien (zie
afbeelding c, pagina 3).
Spanmoer losmaken:
- De spindel met de inbussleutel (17) vergren-
delen. De spanmoer (12) met de tweegaats-
sleutel (18) tegen de klok in losschroeven (zie
afbeelding b, pagina 3).
NEDERLANDS
9 Gebruik
9.1
In-/uitschakelen
De machine altijd met beide handen
geleiden!
Eerst inschakelen, dan het inzetgereed-
schap naar het werkstuk brengen.
Het opzuigen van extra stof en spanen door
de machine dient te worden voorkomen. Bij
het in- en uitschakelen moet erop worden gelet dat
zich geen neergeslagen stof in de buurt van de
machine bevindt. De machine na het uitschakelen
pas wegzetten wanneer de motor tot stilstand is
gekomen.
Voorkom dat de machine onbedoeld wordt
gestart: Schakel de machine altijd uit
wanneer het accupack uit de machine wordt
gehaald.
Bij de continu-inschakeling loopt de machine
verder wanneer hij uit de hand wordt
getrokken. Daarom de machine altijd met beide
handen bij de hiervoor bestemde handgrepen
vasthouden, ervoor zorgen dat u stevig staat en
geconcentreerd werken.
0
Inschakelen: Schakelschuif (5) naar voren
schuiven. Voor de continu-inschakeling vervol-
gens omlaag kantelen tot hij inklikt.
Uitschakelen: Op het achterste uiteinde van de
schakelschuif (5) drukken en loslaten.
9.2
Tips voor het werk
De machine licht aandrukken en over het
oppervlak heen en weer bewegen.
10 Reiniging
Reiniging van de motor: De machine zeer regel-
matig en grondig door de achterste ventilaties-
leuven uitblazen met perslucht. Hierbij dient de
machine stevig te worden vastgehouden.
11 Storingen verhelpen
De elektronische signaalindicatie (6)
brandt en het belastingstoerental neemt
af. De temperatuur is te hoog! De machine
onder nullast laten lopen tot de elektronische sign-
aalindicatie uitgaat Original betjeningsanvisning.
De elektronische signaalindicatie (6)
knippert en de machine loopt niet. De
herstartbeveiliging is geactiveerd.
NL
8
I
29