C
Het apparaat gebruiken
INPUT-aansluitingen gebruiken
Tip: De geluidsuitgang van dit
apparaat volgt de instelling van
het aangesloten bronapparaat.
Controleer indien nodig de
instellingen van het externe
bronapparaat om de kwaliteit van
de geluidsuitgang te verbeteren.
Sluit een compatibele RCA/cinch-ka-
bel aan op de INPUT-aansluiting.
Sluit het andere einde van de kabel
aan op een extern weergaveapparaat.
•
Start de weergave via het externe
weergaveapparaat.
OUT-aansluiting gebruiken
Tips:
• De OUT-aansluiting dient al-
leen voor signaaloverbrenging.
Mocht u een externe luidspre-
ker aansluiten dan moet deze
beschikken over een actieve
stroomvoorziening.
• De geluidssterkte van het
uitgangssignaal voor OUT
kan niet met de regelknop
veranderd worden. Regel de
geluidssterkte direct op het
aangesloten apparaat.
Sluit een actieve luidspreker aan op
de OUT-aansluiting.
•
Schakel de audio-uitgang in/uit met
de toets PARTY.
11
NL
Radioantenne
•
Sluit de meegeleverde FM (ultrakorte
golven) antennekabel aan op de
ANTENNA-aansluiting.
•
Kies FM als de afspeelbron.
Gebruik
Keuze van modus:
•
Druk op SOURCE op de luidspreker of
de afstandsbediening om de gewenste
afspeelbron te selecteren.
•
De beschikbare afspeelbronnen zijn:
Weergave Afspeelbron
USB
•
USB-stick
BT
•
Bluetooth
AUX
•
Extern audioapparaat via
IN-aansluiting.
FM
•
Radio/Ultrakorte golf
CD
•
CD-speler: Gewone CD's
en MP3-CD's kunnen wor-
den afgespeeld.
Toetsfuncties tijdens het afspelen
Toets
Functie
•
1
keer drukken: Het afspelen
starten
Tijdens het afspelen:
•
1
keer drukken: het afspelen
onderbreken.
•
2
keer drukken: het afspelen
hervatten.
•
1
keer drukken: naar het
begin van de volgende track
gaan.
•
Langer ingedrukt houden:
snel doorspoelen.