Parkeerhulp monteren
6.2
Montageplek voor de sensoren bepalen
Zie afb. 3 tot afb. 6
I
INSTRUCTIE
Voor een goede werking van het toestel is het belangrijk dat de
sensoren juist afgesteld zijn.
Als deze naar de grond wijzen, worden bijv. bodemoneffenheden als
obstakel aangegeven. Als ze te ver naar boven wijzen, worden
aanwezige obstakels niet herkend.
Neem bij de montage het volgende in acht:
• Het bereik rond de sensoren moet vrij zijn van andere objecten.
• De afstand van de sensoren tot de grond moet minstens 45 cm en mag maximaal
60 cm bedragen (afb. 3).
• Denk eraan dat de montagehoek van de montagehoogte afhangt.
Kies volgens de tabel in afb. 3 de passende sensorhouder en de bijbehorende
boordiameter.
• Als een fietsenrek gemonteerd is, monteer dan de sensoren minstens 30 cm
eronder (afb. 4).
Aanvulling bij afb. 6
➤ Houd rekening met de afstanden van de sensoren.
I
INSTRUCTIE
U kunt de sensoren ook zo verdelen als in alternatief B en C getoond.
7
Parkeerhulp monteren
Zie afb. 7 tot afb. 0
Aanvulling bij afb. 8
A
LET OP! Gevaar voor functiestoring!
Stel de sensorhouders zo af dat de bevestigingspennen horizontaal
staan. Anders is de goede werking van de parkeerhulp niet
gegarandeerd.
➤ Schuif de sensorhouders in de boringen tot deze vastklikken.
Aanvulling bij afb. 0
➤ Zorg ervoor dat de luidspreker ingeschakeld is (stand „Middle" of „High").
96
MWE7006
NL