een correcte werking of foutmeldingen weer te
geven (foto L-5). Het LED blijft branden om de cor-
recte werking van de printplaat weer te geven, terwijl
een reeks van flashes fouten weergeven, zoals hier-
onder weergegeven
8.8 PERIODIEK ONDERHOUD
Voor alle bewerkingen beschreven hierin, verwijzen
we naar de instructies en gedetailleerde waarschu-
wingen in de relatieve gedeelten.
8.9 AANBEVOLEN RESERVEONDERDELEN
U zult altijd uw machine zo efficiënt mogelijk kunnen
gebruiken door het houden van een voorraad van de
meest voorkomende verbruiksgoederen en bij het
plannen van routine en buitengewone onderhoud.
Neem contact op met uw dealer voor een lijst van
deze onderdelen.
9. CONTROLEPUNTEN
9.1 ZELFDIAGNOSE FOUTMELDINGEN
De elektrische hoofdcomponenten en de printplaat
zijn aanwezig onder bet bedieningspaneel van de
9. CONTROLEPUNTEN
De vloerwisser verwijderen en reinigen
Het vuilwaterreservoir aftappen
De vuilwatertank aftappen, met schoon water afspoelen
of desinfecteren
De accu laden
Controleer het zuurpeil in de accucellen (als de accu niet
onderhoudsvrij is)
Verwijder de borstels en controleer op slijtage en op de aanwezi-
gheid van vreemde voorwerpen
Controleer de algemene staat van de machine.
Controleer of de zuigslang en de leidingen niet worden
belemmerd
Controleer de rubberen bladen van de vloerwisser op
slijtage
Open het filter van de reinigingsoplossing en reinig deze
Reinig de borstelplaat, de vloerwissersteun en de vloer-
wisser
Controleer of het opheffen/neerlaten van de borstelplaat
goed functioneert.
Controleer of het opheffen/neerlaten van de vloerwisser
goed functioneert.
Smeer de bewegende delen.
Controleer de kabel om de dop van de reinigingsoplossing
te openen.
Controleer de beveiligingssystemen (noodschakelaar, mechani-
sche of elektromechanische rem, veiligheidsschakelaar van de
bestuurdersstoel, enz.).
Ontkalk de waterslangen.
machine (foto A - 9). De printplaat is uitgerust met
een zelf-diagnose systeem. In geval van alarm wordt
de code getoond en een korte beschrijving van de
fout. Hieronder de lijst van foutberichten weergege-
ven met de bijbehorende diagnose:
9.2 PROBLEEM OPLOSSING
Deze aanbevelingen maken het gemakkelijker om
de oorzaak van een foutmelding te begrijpen en op
te lossen.
9.2.1 DE MACHINE WERKT NIET
De sleutel werd niet ingevoegd of correct omge-
draaid.
Breng de sleutel in en draai de sleutel op de "ON"
positie.
De batterij aansluiting is verbroken of slecht aan-
gesloten op de batterij stekker.
Sluit stevig de twee aansluitingen op de batter-
ijstekker.
De machine wordt opgeladen.
De oplaadbewerking is niet voltooid.
De batterijen zijn leeg.
Laad de batterijen.
Geen bestuurder aanwezig op de zetel
Neem plaats op de bestuurderszetel
Indien nodig Na elk gebruik
X
X
X
X
X
X
X
130
Wekelijks
Maandelijks
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X