2
Batterijtype instellen
Al naargelang het batterijtype moet de schakelaar (4) op de
betreffende positie worden gezet.
a b c
e
3
Batterijlading controleren
!
Neem punt 2 ‚Batterijtype
instellen' in acht.
Open de batterijhouder en plaats
de batterij overeenkomstig de
installatiesymbolen resp. houd blok-
batterijen tegen de contacten 3a en
3b. Let daarbij op de juiste polariteit.
3-kleurige weergaveschaal
goed (groen): batterij
is nog vol geladen
zwak (oranje): batterij is zwak
en moet binnenkort worden
vervangen
vervangen (rood): batterij
is leeg en dient te worden
vervangen
12
NL
d
a
1,5V-staafbatterijen (AA, AAA, C, D)
b
1,2V-staafbatterijen (NiMH)
(AA, AAA, C, D)
c
8,4V-blokbatterijen (NiMH) (E-blok)
d
9,0V-blokbatterijen (E-blok)
e
1,5V-knoopcellen (kleine bouwvorm)
f
f
3,0V-knoopcellen
(kleine / grote bouwvorm)