4. BEDIENING
CONTROLEREN VAN HET ZENDEN
Wanneer de ontvanger ingeschakeld is,
controleert deze of hij binnen het zendbereik
van de zender staat. Wordt het signaal
geblokkeerd of wordt de ontvanger langer dan
30 seconden buiten het bereik van de zender
geplaatst dan begint de ontvanger te piepen. U
kunt het piepen op een van de volgende
manieren laten ophouden:
• Zet de ontvanger dichter bij de zender om
de geluidsontvangst te herstellen.
– Onder ideale omstandigheden is het
maximale zendbereik 300 m.
• Schakel over op het andere zendkanaal (zie
hoofdstuk 'Kiezen van een kanaal').
• Controleer of de batterijen van zowel de
zender als de ontvanger niet leeg zijn.
BEVESTIGINGSCLIP
Wanneer er batterijen in de ontvanger zitten,
kan deze volledig draadloos gebruikt worden.
U kunt de ontvanger met behulp van de
bevestigingsclip overal in en om het huis
meenemen. De clip is eenvoudig op de
ontvanger te bevestigen en weer te
verwijderen (fig. 5) .
26
SC363 page 26