NL
BE
Afstellen van de laser
(Afb. 32)
Wanneer de laser (35) niet meer de correcte zaaglijn aangeeft,
kan deze worden nagesteld. Draai hiervoor de schroeven (z) los.
Stel de laser zo in dat de laserstraal de snijtanden van het zaag-
blad (4) raakt. Draai de schroeven (z) weer aan.
Gebruik van de laser
(Afb. 31-32)
-
De laser (35) maakt het u mogelijk met een cirkelzaag precis-
iebewerkingen uit te voeren.
-
Het laserlicht wordt gegenereerd door een laserdiode die
door twee batterijen wordt gevoed. Het laserlicht wordt op-
gewijd tot een lijn en treedt uit via de laseruitgangsopening.
Deze lijn kunt u vervolgens als optische markering voor de
zaaglijn bij de precisiebewerking gebruiken. Neem de veilig-
heidsaanwijzingen voor de laser in acht.
-
Plaatsing van de batterijen
-
Laser inschakelen: Schakelaar Laser Aan/Uit (36) op I
zetten. De schakelaar Laser Aan/Uit (36) is bij gemonteerde
zaagbladbeschermer (2) via een uitsparing daarin toegan-
kelijk (afb. 31). Uit de laseruitgangsopening wordt nu een
rode laserstraal geprojecteerd. Wanneer u tijdens het zagen
de laserstraal langs de zaaglijnmarkering voert, levert dat
mooie zaagsneden op.
-
Laser uitschakelen: Schakelaar Laser Aan/Uit (36) op 0
zetten. De laserstraal dooft. Zet de laser altijd uit, wanneer u
hem niet nodig heeft om de batterij te ontzien.
-
De laserstraal kan door afgezet stof en spaanders geblok-
keerd worden. Verwijder deze deeltjes daarom na elk gebru-
ik (apparaat uitgeschakeld) van de laseruitgangsopening.
Bedrijf
Werkinstructies
Na elke nieuwe instelling adviseren wij een zaagproef om de
ingestelde maten te controleren. Na inschakeling van de zaag
afwachten tot het zaagblad zijn max. toerental heeft bereikt,
voordat u de zaagbewerking verricht.
Lange werkstukken beveiligen tegen wegkantelen aan het einde
van het zaagproces (bijv. met een rolbok enz.).
Opletten bij het insnijden.
Gebruik het apparaat uitsluitend met afzuiging. Controleer en
reinig regelmatig de afzuigkanalen.
Geschiktheid van de zaagbladen:
-
24 tanden: zachte materialen, hoge spaanderafname, grof
zaagbeeld
48
zaagbeeld
Uitvoering van zaagbewerkingen in
lengterichting
Hierbij wordt een werkstuk in zijn lengterichting doorgezaagd.
Een kant van het werkstuk wordt tegen de parallelaanslag (6)
gedrukt, terwijl de vlakke zijde op de zaagtafel (1) rust.
56
(Afb. 33)
De zaagbladbeschermer (2) moet altijd op het werkstuk worden
neergelaten. De lichaamspositie bij het zagen in lengterichting
mag nooit op een lijn met het zaagsnedeverloop liggen.
-
Parallelaanslag (6) in overeenstemming met de werkstuk-
hoogte en de gewenste breedte instellen.
-
Zaag inschakelen:
-
Handen met aaneengesloten vingers vlak op het werkstuk
leggen en het werkstuk langs de parallelaanslag (6) in het
zaagblad (4) schuiven.
-
Zijdelingse geleiding met de linker of rechter hand (afhanke-
lijk van de positie van de parallelaanslag) slechts tot aan de
voorzijde van de zaagbladbeschermer (2).
-
Werkstuk altijd tot aan het einde van de spijtwig (3) door-
schuiven.
-
De zaagresten blijven op de zaagtafel (1) liggen tot het
zaagblad (4) zich weer in rustpositie bevindt.
-
Lange werkstukken beveiligen tegen wegkantelen aan het
einde van het zaagproces! (bijv. met een rolbok enz.)
Zagen van smalle werkstukken
(Afb. 34)
Bij het zagen van werkstukken met een breedte van minder dan
120 mm in lengterichting dient men absoluut van een schuifstok
(19) gebruik te maken. De schuifstok is inbegrepen in de leve-
ring. Vervang een versleten of beschadigde schuifstok meteen.
•
De parallelaanslag in overeenstemming met de beoogde
werkstukbreedte instellen.
•
Werkstuk met beide handen vooruit schuiven, in het bereik
van het zaagblad absoluut een schuifstok (19) gebruiken als
hulpmiddel.
•
Werkstuk altijd tot aan het einde van de spijtwig doorschui-
ven.
Let op! Bij korte werkstukken moet de schuifstok al
bij aanvang van de zaagsnede worden gebruikt.
Zagen van zeer smalle werkstukken
(Afb. 35)
Om zeer smalle werkstukken met een breedte van 30 mm of
minder te kunnen zagen in lengterichting, moet absoluut een
schuifhout worden gebruikt.
Schuifhout wordt niet meegeleverd! (Verkrijgbaar in de vakhan-
del) Versleten schuifhout op tijd vervangen.
•
De parallelaanslag moet op de zaagbreedte van het
werkstuk worden ingesteld.
•
Werkstuk met het schuifhout tegen de aanslagrail drukken
en met de schuifstok (19) tot aan het einde van de spijtwig
doorschuiven.
Uitvoering van zaagbewerkingen onder verstek
(Afb. 36)
Versteksneden worden principieel met behulp van de parallema-
anslag (6) uitgevoerd.
-
Zaagblad (4) op de gewenste hoek instellen.
-
Parallelaanslag (6) afhankelijk van de werkstukbreedte en
-hoogte instellen.
-
Zaagnsede in overeenstemming met de werkstukbreedte
uitvoeren.