Opmerking: Als de lijn gaat knipperen tijdens normaal gebruik, betekent dit dat
de pendel zich buiten het zelfnivelleringsbereik bevindt.
2.
Hellend vlak
2.1 Als het instrument is ingeschakeld overeenkomstig hoofdstuk 1.1, drukt
u de functietoets (Pos. 3) één keer in waarna het instrument in de
batterijbesparingsmodus wordt gezet en de lijnen worden uitgeschakeld.
2.2 Als u de functietoets nog een keer indrukt, worden de lijnen ingeschakeld en
staat het instrument in de hellend vlak-modus. Dit betekent dat het instrument
gekanteld kan worden om een hellend vlak te creëren. De laserlijnen gaan
NIET knipperen als deze buiten het zelfnivelleringsbereik komen.
2.3 Druk de functietoets nogmaals in om terug te keren naar de normale modus.
Opmerking: In de hellend vlak-modus wordt de LED-verlichting ingeschakeld.
LED-verlichting
OFF
3.
Batterijen plaatsen
3.1 Open het batterijvak, plaats 2 AA-batterijen en sluit het deksel van het batterijvak.
Y
H
NL
41