terwijl op het display de icoon
ren
het nummer van het slaapliedje .
den
worden weergeven.
ma-
Druk opnieuw ongeveer 2 seconden de
ex-
toets aan/uit /selecteren slaapliedjes
rbij
(13) in om het afspelen van de muziek
er-
uit te schakelen. De babyunit gaat uit.
rde
ee-
Raadpleeg paragraaf 1.4 voor infor-
de
matie over de iconen die in de modus
on-
Muziek op het display (17) worden
de
weergegeven.
dus
jes
Temperatuursensor
Op de achterkant van de babyunit is
ren
een temperatuursensor (14) aanwezig
of
die de temperatuur in de slaapkamer
de
meet. De temperatuur wordt in de
Met
modus Babyfoon, in de modus Muziek
iet
en in de modus Temperatuurmeting op
eën
het display (17) van de babyunit en in
el-
de modus Babyfoon op het display (4)
van de ouderunit weergegeven.
van
Onder de 16⁰C en boven de 26⁰C
ma-
beginnen de cijfers van de gemeten
s u
temperatuur te knipperen. In dit geval
raden we u aan om in de kinderkamer
ge-
de juiste temperatuur in te stellen.
ker
Controleer of de sensor (14) aan de
achterkant van de unit niet met andere
ere
oppervlakken of voorwerpen in aanra-
ele
king komt en vrij gehouden wordt om
de
te waarborgen dat het gemeten gege-
ven reëel is.
van
de
Belangrijk: de temperatuursensor (14)
ka-
op de babyunit moet als een indicatief
van
instrument voor het meten van de tem-
de
peratuur in de kinderkamer beschouwd
or-
worden en is dus geen medisch hulp-
het
middel.
eld,
In-/uitschakelen babyunit in modus
en
Temperatuurmeting
De babyunit kan ook als een tempera-
tuurmeter worden gebruikt. Met een
enkele druk op de toets aan/uit (2) gaat
de babyunit aan in de modus Tempera-
tuur en wordt op het display (17) de
temperatuur in de kamer weergegeven
°C.
Onder de 16⁰C en boven de 26⁰C
beginnen de cijfers van de gemeten
temperatuur te knipperen. In dit geval
raden we u aan om in de kinderkamer
de juiste temperatuur in te stellen.
De babyunit gaat uit als u een tweede
keer op de toets (2) drukt.
Raadpleeg paragraaf 1.4 voor infor-
matie over de iconen die in de modus
Temperatuurmeting op het display
(17) worden weergegeven.
Lichtsignalen voor de functionering
• Het controlelampje voeding en ver-
binding (9) voorziet u van 3 verschil-
lende soorten informatie:
- Led aan: apparaat ingeschakeld in de
modus Babyfoon en correct met de
ouderunit verbonden.
- Led knippert: geen of onderbreking
van de verbinding met de ouderunit
in de modus Babyfoon. tegelijkertijd
wordt op het display (17) de icoon
weergegeven.
Het lampje (9) gaat groen branden en
op het display (17) wordt de icoon
weergegeven, zodra de verbinding met
de ouderunit hersteld is.
OPMERKING: tijdens het inschakelen
zoekt de babyunit het kanaal voor de
verbinding met de ouderunit op. Het
lampje (9) zal in dit geval groen knip-
17
.