2
DEMONTAGE
2.1 Demonteer het vizier, uitgerust met binnenvizier.
2.2 Maak het vizier wijder en haak het binnenvizier los van de pinnen, Fig. 15.
2.3 Laat het vizier los.
ONDERHOUD EN REINIGING
Demonteer het binnenvizier uit het buitenvizier. Reinig het voorzichtig met een voch-
tige en zachte doek en een neutraal vloeibaar schoonmaakmiddel. Verwijder elk
zeeprestje onder stromend water.
Laat het binnenvizier drogen met droge en lauwe lucht zonder het droog te wrijven.
Laat de helm na gebruik in een geventileerde en droge ruimte met open vizier drogen
om de eigenschappen van het binnenvizier ook in de loop van de tijd niet te veran-
deren.
Uit de buurt van warmtebronnen houden en op een donkere plaats bewaren.
Geen oplosmiddelen of chemische producten gebruiken.
GEBRUIKSMOGELIJKHEDEN (Fig. 17)
Het gebruik van de helm in de volledige configuratie (kinstuk vastgemaakt en vizier
gesloten) biedt natuurlijk het hoogste beschermingsniveau ten opzichte van de ande-
re configuraties.
VENTILATIESYSTEEM AAN DE VOORKANT (Fig. 18)
De luchtinlaat geplaatst aan de voorkant maakt het mogelijk om de lucht binnenin de
schaal te leiden; de doeltreffendheid is op het hoogst wanneer het VPS-systeem
actief is (omlaag):
A) dicht
B) Open
VENTILATIESYSTEEM AAN DE BOVENKANT (Fig. 19)
De twee luchtinlaten aan de bovenkant maken het mogelijk de lucht binnenin de
schaal te leiden, onafhankelijk van de positie van het VPS-systeem:
A) dicht
B) open
UITLAAT AAN DE ACHTERKANT (Fig. 20)
De uitlaat aan de achterkant verzekert van een optimale afdrijving van de warmte.
KINVENTILATIESYSTEEM (Fig. 21)
Het kinventilatiesysteem wordt bestuurd door twee kleppen:
A) dicht
B) open
In deze stand maken de kleppen van het kinstuk het mogelijk de lucht rechtstreeks
op het vizier te leiden om het beslaan ervan en de vorming van condens erop te
beperken.
71