All manuals and user guides at all-guides.com
3. Zorg ervoor dat de snijdraad de juiste lengte
heeft. Zie "SNIJDRAAD VERLENGEN" hier-
onder.
4. Houd de machine iets schuin (10 - 30°) ten op-
zichte van het grondoppervlak.
5. Voorkom dat de motor overbelast raakt door de
hele maaikop in het gras te duwen. Laat het uit-
einde van de snijdraad het werk doen. Druk de
machine niet tegen de grond.
6. Beweeg de machine in een boog van links naar
rechts voor het beste maairesultaat
7. Als het gras lang is, is het vaak beter dit in een
paar stappen te maaien.
8. De levensduur van de snijdraad wordt aanzien-
lijk verkort door langs funderingen van huizen,
stenen muurtjes e.d. te maaien. Voorkom dit
door de uitschuifbare tegenhouder (J) te gebrui-
ken om de juiste afstand in te stellen (fig. 6).
9. Belast de motor niet onnodig wanneer het ver-
mogen van de accu begint af te nemen. Dit ver-
kort de levensduur van de accu.
SNIJDRAAD VERLENGEN
Telkens als de machine wordt gestart/gestopt,
wordt er automatisch een klein stukje van de snij-
draad naar buiten gevoerd. Het snijblad in de be-
schermkap snijdt de draad op de juiste lengte af.
SNIJDRAAD VERVANGEN
1. Druk de beide klikbevestigingen op het spoel-
deksel (K) in (fig. 7).
2. Verwijder het spoeldeksel (fig. 8).
3. Til de lege spoel (L) uit de spoelhouder (fig. 9).
Rol een nieuwe snijdraad linksom om de spoel
(fig. 10). Gebruik uitsluitend een originele snij-
draad, diameter: 1,4 mm.
4. Voer het uiteinde van de snijdraad door het
gaatje in de spoelhouder (fig. 11).
5. Plaats de spoel in de spoelhouder (fig. 12). Klik
daarna het spoeldeksel vast.
Wees voorzichtig zodat u zich niet aan het snij-
blad in de beschermkap snijdt.
ONDERHOUD
1. Maak de spoel, de spoelhouder, de bescherm-
kap en het snijblad steeds schoon en verwijder
NEDERLANDS
gras en ander materiaal dat vast kan gaan zitten.
2. Na elke maaibeurt moet de tussenruimte tussen
de spoelhouder en de beschermkap worden ge-
controleerd. Verwijder evt. gras dat zich rond
de motoras heeft gewonden.
3. De luchtinlaat (M) van de motor moet regelma-
tig worden gecontroleerd en schoongemaakt
(fig. 6). De machine mag niet met water wor-
den afgespoeld.
SERVICE
Om de bedrijfszekerheid te garanderen moeten re-
paraties en onderhoudswerkzaamheden door een
erkende servicewerkplaats worden uitgevoerd.
Gebruik altijd originele reserveonderdelen en
accessoires. Niet-originele reserveonderdelen
zijn niet gecontroleerd en goedgekeurd door de
fabrikant van de machine.
Het gebruik van niet-originele reserveonderde-
len en accessoires kan de werking en de veilig-
heid van de machine beïnvloeden, ook wanneer
deze wel op de machine passen. De fabrikant
van de machine is niet aansprakelijk voor scha-
de die is veroorzaakt door dergelijke onderde-
len of accessoires.
MILIEU
Omwille van het milieu willen wij de volgende
punten graag speciaal onder uw aandacht brengen:
• Gooi gebruikte loodaccu's niet in een afvalbak.
Lever ze in bij een accuverzamelpunt voor re-
cycling.
• Wanneer uw machine na een groot aantal jaren
trouwe dienst moet worden vervangen of niet
langer nodig is, raden wij u aan de machine
voor recycling in te leveren bij uw dealer.
De fabrikant behoudt zich het recht voor zonder aan-
kondiging vooraf wijzigingen in het product aan te
brengen.
NL
29