C A R V E X
NL
treffende bedrijfstoestand van het oplaadapparaat
weer.
LED geel - continulicht
Oplaadapparaat is gebruiksklaar.
LED groen - snel knipperen
Accupack wordt met maximale
stroom geladen.
LED groen - langzaam knipperen
Accupack wordt met geredu-
ceerde stroom geladen, Li-ion is
voor 80% geladen.
LED groen - continulicht
Het laadproces is beëindigd of
wordt niet opnieuw gestart omdat
de actuele laadtoestand groter is
dan 80%.
LED rood - knipperen
Algemene foutindicatie, bijv. geen
volledig contact, kortsluiting,
accupack defect, etc.
LED rood - continulicht
Accutemperatuur ligt buiten de
toegestane grenswaarden.
6.4
Wandbevestiging oplaadapparaat
Het oplaadapparaat TRC 3beschikt aan de achter-
zijde over twee langgaten. Het kan met behulp van
twee schroeven (bijv. halfronde of vlakkopschroe-
ven met schachtdiameter 5 mm) aan een wand
worden opgehangen (zie afb. [3]).
7
Instellingen
WAARSCHUWING
Gevaar voor letsel, elektrische schokken
Neem voor alle werkzaamheden aan de machine
altijd het accupack van de machine!
7.1
Gereedschap wisselen
VOORZICHTIG
Heet en scherp gereedschap
Gevaar voor letsel
Veiligheidshandschoenen dragen.
52
Zaagblad selecteren
Plaats alleen zaagbladen met enkelnokken-
schacht (T-schacht). Het zaagblad dient niet
langer te zijn dan voor de bestemde zaags-
nede noodzakelijk is. Voor een betrouwbare gelei-
ding moet het zaagblad tijdens het zagen op ieder
punt aan de onderzijde van het werkstuk uitsteken.
Gebruik bij het werken met de verstek- en adap-
terzool alleen vertande zaagbladen. Wij raden
het Festool-zaagblad S 105/4 FSG aan.
Zaagblad plaatsen
Haal het accupack vóór de wisseling van ge-
reedschap altijd uit de machine!
Schuif zo nodig de bescherming tegen stof en
spanen [4-1] omhoog.
Schuif het zaagblad [4-4] met de tanden in de
zaagrichting tot aan de aanslag in de opening
[4-2].
Draai het zaagblad [4-4] ca. 30° met de klok
mee tot het inklikt.
Controleer of het zaagblad goed bevestigd is.
Een los zaagblad kan uit de machine vallen
en letsel toebrengen.
Bij zeer korte zaagbladen is het nuttig de zaag-
tafel te verwijderen (zie hoofdstuk 7.4) voordat u
het zaagblad inbrengt.
Na iedere zaagbladwisseling de zaagbladgelei-
ding instellen:
De zaagbladgeleiding dient voor een betere gelei-
ding van het zaagblad.
Verwijder de zaagtafel (zie hoofdstuk 7.4).
Trek de schroef [4-6] met de inbussleutel [4-5]
aan, zodat de wangen bijna tegen het zaagblad
aanliggen.
AANWIJZING
Beschadiging van de machine, van het zaagblad
Schroef [4-6] niet te vast aandraaien! Het zaag-
blad moet nog enigszins kunnen bewegen.
Zaagblad uitwerpen
Houd het elektrisch gereedschap bij het uitwerpen
van het zaagblad zo, dat geen personen of dieren
door het uitgeworpen zaagblad gewond raken.
Schuif de zaagblad-uitwerping [4-3] tot aan de
aanslag naar voren.
De gereedschapwisseling is alleen in de boven-
ste stand van de gereedschapopname mogelijk.
Wanneer het zaagblad niet kan worden gewisseld:
decoupeerzaag 3 - 10 sec. met hoog toerental laten