nl
NEDERLANDS
acht (bijv. arbeidsveiligheidsbepalingen,
afvalbehandeling).
Verzamel de ontstane stofdeeltjes op de plaats
waar deze ontstaan, voorkom dat ze neerslaan in
de omgeving.
Gebruik voor speciale werkzaamheden geschikt
toebehoor. Daardoor komen slechts weinig deeltjes
ongecontroleerd in de omgeving terecht.
Gebruik een geschikte stofafzuiging.
Verminder de stofbelasting door:
- de vrijkomende stofdeeltjes en de af te voeren
luchtstroom van de machine niet op de gebruiker
zelf of in de buurt aanwezige personen of op
neergeslagen stof te richten,
- een afzuiginstallatie en/of een luchtfilter te
gebruiken,
- de werkplek goed te ventileren en door te
stofzuigen schoon te houden. Vegen of blazen
wervelt het stof op.
- Zuig of was de beschermende kleding. Niet
uitblazen, uitslaan of uitborstelen.
5. Afbeeldingen
De afbeeldingen vindt u aan het begin van de
gebruiksaanwijzing.
Verklaring symbolen:
Bewegingsrichting
Langzaam
Snel
Eerste versnelling
Tweede versnelling
Schroeven
Boren
Zonder draaimomentbegrenzing
Slagboren
Draaimoment
Nm
6. Overzicht
Afb. A
1 Snelspan-boorhouder
2 Huls (koppel, boren, klopboren)*
3 Schakelaar (1e/2e versnelling)
4 Draairichtingsschakelaar (instelling van de
draairichting, transportbeveiliging) - aan beide
kanten van de machine
5 Bit-opslag *
6 Riemhaak *
7 Toets voor ontgrendeling van het accupack
8 Toets voor de indicatie van de capaciteit
9 Capaciteits- en signaalindicatie
10 Accupack
11 LED-lampje
12 Drukschakelaar
*afhankelijk van de uitvoering
20
7. Gebruik
7.1
Accupack, capaciteits- en signaalindica-
tie
Afb. B
Het accupack voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 10°C en
30°C.
7.2
Accupack uitnemen, inbrengen
Afb. C
7.3
Draairichting, transportbeveiliging
(inschakelblokkering) instellen
Afb. D
7.4
Versnellingsstand kiezen
Schakelaar (3) alleen gebruiken wanneer de
motor stilstaat!
7.5
Draaimomentbegrenzing instellen,
boren, slagboren
7.6
In-/uitschakelen, toerental instellen
Afb. A
Inschakelen, toerental: drukschakelaar (12)
indrukken. Het toerental kan met de drukscha-
kelaar worden veranderd.
Uitschakelen: drukschakelaar (12) loslaten.
Opmerking: Het geluid dat bij het uitschakelen
van de machine optreedt, is afhankelijk van de
constructie (snelstop) en heeft geen invloed op
het functioneren en de levensduur van de
machine.
7.7
Snelspan-boorhouder
Bij een zachte gereedschapschacht moet even-
tueel na een korte boortijd worden nagespannen.
Aanwijzing voor machines met aanduiding SB...:
1. Het geratel dat eventueel hoorbaar is bij het
openen van de boorhouder (afhankelijk van het
gebruik), wordt verholpen door de huls in tegen-
gestelde richting te draaien.
2. Inzetgereedschap spannen:
Huls in richting "GRIP, ZU" draaien, tot de merk-
bare mechanische weerstand overwonnen is.
Let op! Het gereedschap is nu nog niet
gespannen! Met kracht verder draaien (hierbij
moet een "klik" hoorbaar zijn ), tot verder
draaien niet meer mogelijk is - pas dan is het
gereedschap veilig gespannen.
Reinigen: De machine af en toe verticaal naar
beneden houden en de huls volledig in de
richting „GRIP, ZU" draaien en vervolgens
volledig in de richting „AUF, RELEASE"
draaien. Het verzamelde stof valt uit de
snelspan-boorhouder.
7.8
Boorhouder afschroeven
Het vastschroeven gebeurt in omgekeerde volg-
orde.
Afb. E
Afb. F
Afb. G
Afb. H