NEDERLANDS
voorkeur geschoven worden en niet getrokken.
3. Bouw de tent dusdanig op dat er geen te hoge
treklast op de rits van de ingang ontstaat, dit
vermindert de levensduur aanzienlijk. Gebruik de
trekontlastingen onder bij de ingang.
4. Haringen moeten in een hoek van 60° geplaatst
worden (X).
5. Bij stevige wind of storm moet de tent met de aan-
wezige stormbespanning aanvullend worden be-
veiligd. Om de lengte van de touwen te variëren,
schuift u de stormcord collector naar boven of naar
beneden. Wanneer u de strombespanning niet no-
dig hebt, wikkelt u het touw en de stormcord coll-
ector op en zet u het uiteinde in de hiervoor bes-
temde haak (V) vast.
6.
De meegeleverde VAUDE Y-haringen zijn zeer stijf
en zijn bijzonder geschikt voor hardere ondergron-
den en gras. Voor zeer harde bodems adviseren we
tentspijkers. Voor hele zachte bodems, sneeuw,
of zand heeft VAUDE een speciale haring. Verticaal
gestoken is hij geschikt voor zachte bodems, hori-
zontaal ingegraven voor zand en verse sneeuw (Y).
OpBOUW per MODeL:
De volgende punten zijn belangrijk bij de opbouw van
de tent en moeten ook in deze volgorde uitgevoerd
worden.
1. Standplaats vrij maken van onregelmatigheden zoals
stenen (gebruik eventueel extra grondzeil).
2. De binnentent op de grond uitvouwen.
3. De tentstokken uitleggen en in elkaar schuiven (a).
Ze bestaan uit twee lange tentstokken (a1) en twee
kleine stokken van luchtopening (a2).
4. De lange stokken in de betreffende sleuf schuiven
(a,B). Daarna de stokken in het betreffende oog bij
het voetpunt steken en op spanning brengen (c).
5. De twee stokken van de ventilatiekap (a2) in de be-
treffende sleuven (D) schuiven en de uiteinden in de
betreffende ogen steken. (e).
Opbouwen van de binnentent alleen: De buitentent
van de binnentent losmaken. De lange stokken door de
lussen van de binnentent steken en daarna in de ogen
aan de hoeken van de binnentent en zo op spanning
brengen.
38