Climber Reeks 7/Original instructions- Oorspronkelijke instructies- Original-Anleitungen- Instrucciones originales
DE MOTOR STARTEN
– Duw de gashendel tot halverwege (fig. 3, nr. 5)
– Als de motor koud is, bedient u de starter (fig.3, nr. 6). Draai aan de contactslutel (fig. 1 nr.1).
– Ontkoppel de starter wanneer de motor gestart is, wacht enkele minuten zodat de motor opwarmt.
Opmerking: tijdens transfers zorgt u er best voor dat de maaiplaat in de stand op maximale hoogte is.
INSCHAKELING VAN DE SCHIJNWERPER
Om de schijnwerper in te schakelen, moet de contactsleutel in de tweede stand zijn (fig. 18 pos. A).
BELANGRIJK: Het is noodzakelijk om de schijnwerper te gebruiken terwijl de motor gestart is, om te
vermijden dat de accu leeg raakt.
BEGINNEN TE WERKEN
– Kies de maaihoogte met behulp van de hendel fig. 2 nr. 8, laat de motor op een hoger toerental
draaien, schakel de PTO in via de schakelaar op het instrumentenbord (fig.1, nr.6). Bedien de
rijhendel zachtjes (fig. 3 nr. 2) en begin te werken. Om te stoppen stelt u de rijhendel in de centrale
stand.
– De hendel (fig. 3 n. 2) dient ook om achteruit te rijden; wanneer u de hendel achteruit verplaatst,
rijdt de machine achteruit - bedien de hendel zachtjes.
REM VOORAAN
De rem vooraan (fig. 1 nr. 4) mag alleen als noodrem worden gebruikt wanneer naar beneden wordt rijden
om de machine niet te laten uitschuiven. Wanneer deze rem in combinatie met de differentiaalblokkering
wordt gebruikt, zorgt die ervoor dat de machine zeer stabiel is wanneer die een helling af moet rijden.
Gebruik in normale omstandigheden alleen de rijhendel om te vertragen en af te remmen.
Om de kabels bij te stellen, draait u aan de stelschroeven fig. 26.
PARKEERREM
De parkeerrem wordt ingeschakeld door de ring fig. 3 nr. 10 omhoog te brengen tot de hendel vasthaakt.
Om de parkeerrem bij te stellen, draait u aan de stelschroef (fig. 5).
DIFFERENTIAALBLOKKERING
Het pedaal van de differentiaalblokkering is het pedaal aangeduid in fig. 1 met nr. 5. Druk het pedaal
van de differentiaalblokkering in wanneer de aandrijfwielen slippen: het is aanbevolen om de
blokkering ook te gebruiken wanneer u naar beneden over een steile helling rijdt, om beide
aandrijfwielen stevig op de grond te houden.
Aandacht! De differentiaalblokkering niet in een bocht gebruiken.
Houd de koppeling en de kettingen met vet gesmeerd (fig.27).
NUTTIGE TIPS VOOR EEN GOED GEBRUIK
1) De motor nooit forceren: wanneer er rook uit de uitlaat komt, is de motor teveel belast en dient u te
vertragen.
2) Laat de machine niet in de regen staan.
3) Slijp de maaimessen regelmatig; het maaien wordt hierdoor beter en de motor is minder belast.
4) Controleer het terrein vooraleer te beginnen met maaien: er mogen geen keien, stokken of
vreemde voorwerpen aanwezig zijn.
5) Houd de motor op maximaal toerental tijdens het maaien, regel de snelheid op basis van de
hoogte van het gras.
6) Houd de roosters boven de motor en de koelvinnen van de hydraulische motor schoon
(fig. 4 en fig. 5).
MAAIPOSITIES
Bedien de hendel fig. 2 nr. 8 om de maaihoogte te regelen. De plaat kan in 6 verschillende maaistanden van
35 tot 80 mm. worden gesteld en in een transferstand waarin get maaimes automatisch wordt
uitgeschakeld. Wanneer het terrein oneffen is en kuiltjes of hobbels vertoond, doet u er goed aan te werken
met de plaat in de hoogste maaistand om stoten van het maaimes te vermijden.
63