NL
HELLINGSHOEKINSTELLING
Met de INCLINE toets (+) wordt de hellingshoek met 1 % verhoogd.
Met de INCLINE toets (-) wordt de hellingshoek met 1 % verlaagd.
Langer indrukken van deze toetsen leidt tot een automatische waar-
dedoorloop.
Met de DIRECT INCLINE toetsen 4%, 8%, 12% voor hellingshoek
kunt u de hellingshoek direct instellen. Uit veiligheidsoverwegin-
gen kan de hellingshoek alleen manueel ingesteld worden. Een uit-
zondering zijn de programma's met hellingshoekprofielen en de
HRC programma's (hartfrequentiecontroleprogramma) evenals de
PC-modus. Hier wordt de hellingshoek automatisch ingesteld.
SNELHEIDSINSTELLING
Met de SPEED toets (+) wordt de snelheid tijdens de training met
0,1 km/h (mph) verhoogd.
Met de SPEED toets (-) wordt de snelheid tijdens de training met
0,1 km/h (mph) verlaagd.
Langer indrukken van deze toetsen leidt tot een automatische waar-
dedoorloop.
Met de DIRECT SPEED toetsen (4,0 km/h / 2,5 mph), (8,0 km/h
/ 5,0 mph) en (12 km/h / 7,5 mph) voor de snelheid kunt u de
snelheid direct instellen.
PROGRAMMAKEUZE
Na het inschakelen of na het beëindigen van een programma kunt
u met de CURSOR toetsen en de ENTER toets een programma kie-
zen. Er staan 8 programma's met onderprogramma's ter beschik-
king.
PROFIELSEGMENTEN
Bij de keuze van de programma's (voor begin van de training) wor-
den de profielen voor hellingshoek en snelheid ruimtelijk weerge-
geven. De hellingshoekprofielen worden in de linker en de
snelheidsprofielen in de rechter computerhelft weergegeven. Tijdens
de training worden links de hellingshoekwaardes en rechts de snel-
heidswaardes over de beschikbare segmenten verdeeld. Daardoor
kan het bij de weergave tot een vervalsing van het profiel komen.
De actuele positie van de gebruiker knippert.
RECOVERY
Als tijdens de training een polsslagsignaal voorhanden is, activeert
u met de RECOVERY toets de herstelpolsslagmeting. De loopband
wordt tot stilstand gebracht. De belastings- en een minuut later de
herstelpolsslag worden gemeten en een conditiecijfer berekend.
Bij gelijke training is de verbetering van dit cijfer een indicatie van
uw conditieverbetering.
In het trainingsafstandveld wordt de belastingspolsslag P1 en in
het calorieënveld de herstelpolsslag P2 getoond. Na ca. 16 se-
conden wisselt de computer naar de pauzemodus. Het conditie-
cijfer wordt in het snelheidsveld rechts onder getoond.
Berekening van het conditiecijfer:
Cijfer = 6 – (10 x (P1–P2)
P1= Belastingpolsslag,
1,0 = Zeer goed
)
2
P1
P2 = Herstelpolsslag
F6,0 = Onvoldoende
Stand-by
Vermogenopname in de Stand-by modus < 0,5Watt.
Wordt tijdens het stilstaan van de band de Stand-by toets ingedrukt
of is een onder systeemwijzigingen gedefinieerde tijd verstreken,
schakelt de loopband naar Stand-by.
Door indrukken van de Stand-by toets kan de loopband weer ge-
activeerd worden.
PAUZE
Wordt de STOP toets tijdens de training ingedrukt, wordt het pro-
gramma onderbroken en de pauzemodus geactiveerd. Tijdens de
pauzemodus functioneren alleen de START en de STOP toets.
Wordt tijdens de pauzemodus de START toets ingedrukt, start de
loopband weer en neemt de snelheid aan die voor de pauzefunctie
geactiveerd werd. De trainingswaardes worden verder opgeteld
vanaf het punt waar het onderbroken werd.
Wordt tijdens de pauzemodus drie minuten lang geen toets of de
STOP toets ingedrukt, wordt het programma beëindigd en de trai-
ningsstatistiek getoond.
Als u de trainingstatistiek wilt overslaan, drukt u simpelweg op de
STOP toets.
CALORIEËNBEREKENING
De calorieënberekening is een richtwaarde. Deze wordt rechts
boven op de computer getoond. De berekende waarde is niet me-
disch onderlegd.
POLSSLAGMETING
De loopband is met een handsensoren uitgerust. Om een goede
polsslagmeting te waarborgen, dienen beide handsensoren stevig
en volledig met de handen vastgepakt te worden, zonder daarbij
de handen te bewegen. Bewegingen van de handen kunnen tot
storingen leiden. Het polsslagveld heeft ca. 5 tot 15 seconden
nodig om uw actuele polsslag te tonen.
De loopband beschikt ook over een ingebouwde POLAR compati-
bele hartfrequentieontvanger. Om het kabelloze polsslagsysteem
te kunnen gebruiken, dient u een borstgordel voor het zenden van
de hartfrequentie te dragen. De borstgordel voor het zenden van
de hartslagfrequentie is niet bij deze loopband inbegrepen. Wij ad-
viseren de POLAR borstgordel T34. Deze is als accessoire bij de
vakhandel verkrijgbaar.
Denk er a.u.b. aan dat sommige materialen die in uw kleding ge-
bruikt worden (bijv. polyester, polyamide), statische ladingen op-
wekt en mogelijk een betrouwbare polsslagmeting verhindert. Denk
er ook aan dat mobiele telefoontjes, televisies en andere elektri-
sche apparaten die een elektromagnetisch veld vormen, mogelijk
ook problemen bij de polsslagmeting kunnen veroorzaken.
SYMBOOL LOOPBANDONDERHOUD
Als het symbool loopbandonderhoud getoond wordt, dient u de
loopband een onderhoudsbeurt te geven zoals in de montage-
handleiding beschreven.
FOUTMELDINGEN
Tijdens het gebruik worden bij fouten bij de aansturing diverse mel-
dingen op de computer getoond. De foutmeldingen kunnen door
uitschakelen en inschakelen van de netschakelaar teruggezet wor-
47