1.
Veiligheidsvoorschriften
1. Let op de installatiehandleiding.
2. Gebruik het apparaat
•
waarvoor het is bestemd
•
in goede toestand
•
en let goed op de veiligheid en mogelijke gevaren
3. Let op dat het apparaat uitsluitend bestemd is voor het
toepassingsgebied dat in de installatiehandleiding wordt
aangegeven. Elk ander gebruik geldt als niet in
overeenstemming met het doel waarvoor het is bestemd.
4. Let erop dat alle montagewerkzaamheden alleen door
bevoegd en deskundig personeel mogen worden
uitgevoerd.
5. Laat storingen die de veiligheid kunnen aantasten direct
verhelpen.
2.
Functiebeschrijving
De drukreduceerklep verlaagt de druk aan de inlaatzijde
(inlaatdruk) naar de desbetreffende gewenste druk aan de
uitlaatzijde (uitlaatdruk).
De drukreduceerklep werkt volgens het krachtvergelijkings-
systeem. De zuigerkracht werkt tegengesteld aan de
veerkracht van de regelklep.Indien de inlaatdruk daalt
(achterdruk), bijvoorbeeld door een waterafname, en de
zuigerkracht dus ook daalt, wordt de klep geopend door de nu
grotere veerkracht.
Drukschommelingen aan de ingangszijde hebben geen
invloed op de uitlaatdruk (compensatie van de inlaatdruk).
3.
Gebruik
Medium
Inlaatdruk
Uitlaatdruk
4.
Technische gegevens
Bedrijfstemperatuur
Mininumdrukval
Aansluitmaten
5.
Leveringsomvang
De drukreduceerklep bestaat uit:
•
Huis
•
Schroefverbindingen volgens variant
•
Veerkap met instelschroef
•
Veer voor gewenste waarde
•
Zuiger
•
Spil
•
Dichtings
6.
Montage
6.1 Installatie
Bij de installatie moeten de installatiehandleiding, de
plaatselijke voorschriften en de algemene richtlijnen in acht
worden genomen.
De installatieplek moet vorstbestendig en goed toegankelijk
zijn.
Vóór en na de drukreduceerklep moeten afsluitkleppen
worden geïnstalleerd.
Beveiliging van de nageschakelde installatie door middel van
een veiligheidsklep (te installeren na de drukreduceerklep).
Honeywell GmbH
Water
max. 10 bar
1,5-6 bar
max. 70°C
1 bar
1/2" en 3/4"
NL
6.2 Montagehandleiding
1. Buisleiding goed doorspoelen.
2. Drukreduceerklep installeren.
•
Installatie in horizontale buisleiding met veerkap naar
beneden
•
Let op doorstroomrichting (richting van de pijl)
•
spannings- en buigmomentvrij
•
Vernietigingsstuk van 5xDN achter de drukverlager
3. Uitlaatdruk instellen (☞ Hoofdstuk 7).
7.
Ingebruikstelling
7.1 Uitlaatdruk instellen
•
De drukreduceerklep werd de fabriek op een
i
uitlaatdruk van 3,0 bar ingesteld
•
De ingangsdruk moet ca. 1 bar hoger zijn dan de
i
ingestelde uitgangsdruk
1. Afsluitstuk ingangskant sluiten.
2. Druk aan uitgangszijde ontlasten (bijv. door aftappen van
water).
3. Afsluitstuk uitgangskant sluiten.
4. Manometer monteren.
5. Kartelmoer van veerkap schroeven.
6. Regelschroef met schroevedraaier losdraaien.
7. Afsluitstuk ingangskant langzaam openen.
8. Regelschroef met schroevedraaier vastdraaien tot de
manometer de gewenste waarde weergeeft.
9. Kartelmoer opnieuw op de veerkap schroeven.
10. Afsluitstuk uitgangskant langzaam openen.
11. Drukreduceerklep is nu gebruiksklaar.
8.
Onderhoud
•
Er moeten geen
i
instandhoudingswerkzaamheden uitgevoerd
worden
9.
Afvoer
De drukreduceerklep bestaat uit:
•
Geelkoper
•
Staal
•
Kunststof
•
De plaatselijke voorschriften voor de juiste
afvalrecycling resp. -afvoer moeten worden
opgevolgd!
5
MU1H-1033GE23 R1104