14. IDENTIFICATIE PROBLEMEN
PROBLEEM
1. De motor start niet
of blijft niet draaien
2. De motor start maar
heeft weinig vermogen.
3. De motor werkt
onregelmatig of heeft
geen vermogen
bij belasting
4. De motor maakt
teveel rook
5. Flooding motor
6. De snij-inrichting
beweegt met
de motor op het
minimumtoerental.
7. De machine begint
op abnormale wijze
begint te trillen
8. De machine is
op een vreemd
voorwerp gestoten.
Mochten de problemen aanhouden na het toepassing van de bovengenoemde
remedies, dan dient er contact te worden opgenomen met uw Verkoper.
MOGELIJKE OORZAAK
De startprocedure is niet correct.
De bougie is vuil of de afstand
tussen de elektroden is niet gepast
Verstopte luchtfilter
Brandstofproblemen
Verstopte luchtfilter
Brandstofproblemen
De bougie is vuil of de afstand
tussen de elektroden is niet gepast
Brandstofproblemen
Verkeerde samenstelling
van het mengsel
Brandstofproblemen
De startknop werd meerdere malen
ingedrukt met de starter ingeschakeld.
Verkeerde afstelling
van de carburatie
Beschadiging of losgekomen delen
Beschadiging of losgekomen delen
Volg de aanwijzingen (zie hoofdstuk 6.3)
Controleer de bougie (zie par. 8.4).
Reinig en/of vervang de filter (zie par. 8.3).
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Reinig en/of vervang de filter (zie par. 8.3).
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Controleer de bougie (zie par. 8.4).
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Bereid het mengsel volgens de
aanwijzingen (zie par. 7.2)
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Demonteer de bougie (par. 26) en
trek zachtjes aan de knop van de
startkabel (Afb. 14.I) om het teveel
aan brandstof te verwijderen, droog
vervolgens de elektroden van de bougie
af en hermonteer ze op de motor.
Contacteer het geautoriseerde
dienstcentrum.
Schakel de motor uit en koppel de
kabel van de bougie los (Afb. 14.H).
Controleer eventuele beschadigingen.
Controleer of er delen losgekomen
zijn en schroef ze weer vast.
Voer de controles, vervangingen
of herstellingen uit bij een
geautoriseerd centrum.
Schakel de motor uit en koppel de
kabel van de bougie los (Afb. 14.H).
Controleer eventuele beschadigingen.
Controleer of er delen losgekomen
zijn en schroef ze weer vast.
Voer de controles, vervangingen
of herstellingen uit bij een
geautoriseerd centrum.
NL - 20
OPLOSSING