PARAGRAAF 3.3 INBRENGEN VAN HET THORAFLEX™ HYBRID-INBRENGSYSTEEM MET BEHULP VAN
EEN VOERDRAAD
Het wordt aanbevolen een voerdraad te gebruiken bij het Thoraflex™ Hybrid-inbrengsysteem (afbeelding 8). De
tip is voorzien van twee toegangspoorten (afbeelding 9). De voerdraad kan in één van beide poorten worden
ingebracht en langs de buitenzijde van de sheath worden gevoerd. Het inbrengsysteem kan dan langs deze
voerdraad tot in de juiste positie worden geschoven.
Afbeelding 9 – Inbrengen van de voerdraad door voerdraadtoegangspoorten aan de tip
PARAGRAAF 3.4 POSITIONEREN VAN HET THORAFLEX™ HYBRID-INBRENGSYSTEEM
Het Thoraflex™ Hybrid-inbrengsysteem moet door de geopende aortaboog in de thoracale aorta descendens
worden geplaatst. Dit moet worden gedaan via een voerdraad om er zeker van te zijn dat het correcte lumen
wordt behandeld, bijvoorbeeld in geval van een dissectie (afbeelding 10). Zorg er bij het positioneren van het
inbrengsysteem voor dat de splitter toegankelijk is en de kraag correct gepositioneerd is ten opzichte van de
anastomoseplaats.
De splitter moet zodanig in de distale aorta worden gepositioneerd dat de kraag zich in de correcte positie bevindt
wanneer de prothese wordt geplaatst (afbeelding 10). Bij de Thoraflex™ Hybrid Plexus 4-uitvoering moet het
inbrengsysteem zodanig worden geplaatst dat de prothese en de bloedvaten van de aortaboog op één lijn liggen.
Afbeelding 10 – Positioneren van het Thoraflex™ Hybrid-inbrengsysteem
78
Afbeelding 8 – Voerdraad in de aorta