3.6) Controle van de aansluitingen
!
Bij onderstaande handelingen werkt u rechtstreeks op
onder spanning staande circuits; het merendeel hiervan heeft
een veiligheidslaagspanning en vormt dus geen gevaar, maar
sommige delen hebben dezelfde spanning als die van het
elektriciteitsnet en zijn dus UITERST GEVAARLIJK! Let heel
goed op wat u doet en WERK NOOIT ALLEEN!
• Voorzie de besturingseenheid van stroom en controleer onmiddel-
lijk of er tussen de klemmetjes 17- 18 ongeveer 24 Vac is.
• Controleer of de led "OK" nadat hij eventjes snel heeft geknipperd,
met een regelmatig ritme knippert.
• Controleer nu of de leds met betrekking tot ingangen met NC-
contacten aan zijn (alle veiligheidsinrichtingen actief) en of de leds
met betrekking tot ingangen met NO-contacten uit staat (er is
geen enkele instructie aanwezig); indien dit niet het geval is, dient u
te controleren of de verschillende inrichtingen goed zijn aangeslo-
ten en goed werken. Als de ingang STOP in werking treedt, gaan
zowel FCA als FCC uit.
• Ontgrendel de vleugels, zet ze halverwege en zet ze daarna vast;
op deze manier kunnen de vleugels zowel in de openings- als
sluitrichting lopen.
• Nu dient u te controleren of de vleugels in de juiste richting bewe-
gen, dat wil zeggen dient u te controleren of de door de bestu-
ringseenheid voorziene manoeuvre overeenkomt met de door de
vleugels daadwerkelijk uitgevoerde manoeuvre. Deze controle is
van fundamenteel belang, want als de richting niet de juiste is,
zou de automatisering in sommige gevallen (bijvoorbeeld in de
semi-automatische modus) in schijn goed kunnen werken, maar
in werkelijkheid niet. De cyclus OPEN lijkt op de cyclus SLUIT met
het wezenlijke verschil echter dat de veiligheidsinrichtingen niet in
aanmerking worden genomen bij de sluitmanoeuvre die normaal
gesproken de gevaarlijkste is, terwijl ze bij opening in werking
zullen treden en zo de vleugels opnieuw zullen laten sluiten, juist
tegen het obstakel aan met rampzalige gevolgen!
• Om te controleren of de draairichting in orde is, behoeft u alleen
maar een korte impuls op de ingang Open te geven en na te
gaan of de automatisering in de openingsrichting gaat; indien de
manoeuvre de verkeerde kant is opgedraaid, dient u als volgt te
werk te gaan:
– Onderbreek de stroomtoevoer
– Draai de stroomdraden van de verkeerde motor(en) om. (Draai
in geval van M1 de aansluiting van de klemmetjes 8 –10 om en
in geval van M2 de aansluiting van de klemmetjes 11 – 13).
– Nadat u dit hebt gedaan, is het raadzaam opnieuw te contro-
leren of de draairichting nu wel correct is en het laatste punt
opnieuw uit te voeren.
All manuals and user guides at all-guides.com
De led "OK" in het midden van de kaart bij de microprocessor heeft
tot taak de status van de interne logica te signaleren: wanneer de led
met een regelmatig ritme van 1 seconde knippert, wil dat zeggen dat
de interne microprocessor actief is en op instructies wacht. Wanneer
die microprocessor daarentegen een wijziging in de status van een
ingang (zowel een instructie-ingang als dipschakelaar van de func-
ties) constateert, gaat de led 2 maal snel knipperen, ook al heeft deze
wijziging geen enkel onmiddellijk gevolg. Wanneer de led 3 seconden
heel snel knippert, geeft dit aan dat de besturingseenheid net onder
spanning is gezet en een test van de interne delen uitvoert; wanneer
tenslotte de led niet constant knippert, wil dat zeggen dat de test niet
tot een goed einde is gekomen en dat er dus een defect is.
93