NL
7 STARTEN EN RIJDEN
De machine mag alleen gebruikt wor-
den met een gesloten en vergrendelde
motorkap. anders bestaat er een kans
op brandwonden en kunt u bekneld ra-
ken.
7.1 BIJVULLEN MET BENZINE
(11:B)
Gebruik altijd loodvrije benzine. Gebruik nooit
brandstof voor tweetaktmotoren.
De tank heeft een inhoud van 4,2 liter. Het niveau
kan op de brandstofmeter op de tank worden afge-
lezen (5:M).
LET OP! Gewone loodvrije benzine is beperkt
houdbaar en mag niet langer dan 30 dagen worden
bewaard.
U kunt ook milieuvriendelijke benzine gebruiken,
d.w.z. gealkyleerde benzine. Dit type benzine heeft
een samenstelling die minder schadelijk is voor
mens en milieu.
Benzine is uiterst brandbaar. Bewaar
benzine altijd in een speciaal daarvoor
bestemde tank.
Vul alleen buitenshuis benzine bij en
rook niet tijdens het bijvullen. Vul de
tank voordat u de motor start. Verwij-
der de vuldop nooit en vul de machine
nooit met benzine als de motor loopt of
nog warm is.
Vul de benzinetank nooit helemaal tot de rand.
Laat een zekere ruimte (ten minste de gehele vul-
buis plus 1-2 cm bovenin de tank) leeg, zodat de
benzine, wanneer deze warm wordt, kan uitzetten
zonder over te stromen.
7.2 CONTROLEER HET OLIEPEIL
Het carter is bij aflevering gevuld met olie SAE
10W-30.
Controleer voor elk gebruik of het oliepeil cor-
rect is. De machine moet op een vlakke onder-
grond staan.
Open de klep (11:C) die de peilstok af-
dekt. Zorg dat de omgeving rond de olie-
peilstok schoon is. Draai de oliepeilstok
los en trek deze omhoog. Veeg de oliepeilstok af.
Breng de stok weer aan en draai hem vast.
Draai hem daarna weer los en trek hem omhoog.
Lees het oliepeil af.
Vul olie bij tot de "FULL"-streep als het oliepeil
onder deze markering ligt. Zie afb. 12.
Het oliepeil mag nooit boven de "FULL"-streep
komen. Een te hoog oliepeil kan de motor overver-
hitten. Als het oliepeil boven de "FULL"-streep
komt, moet de olie worden afgetapt tot het juiste
niveau is bereikt.
98
NEDERLANDS
7.3 VEILIGHEIDSCONTROLES
Controleer of de machine voldoet aan de onder-
staande veiligheidscontrole.
7.3.1 Algemene veiligheidscontrole
7.3.2 Elektrische veiligheidscontrole
Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
De veiligheidscontrole moet voor ieder
gebruik worden uitgevoerd.
Als een van de onderdelen niet door de
test komt, moet u de machine niet ge-
bruiken! Breng de machine voor repa-
ratie naar een dealer!
Onderdeel
Rijd de machine voor- en
achteruit en laat het
pedaal van de bedrijfs-
rem omhoog komen.
Testrit
Controleer voor elk gebruik of het be-
veiligingssysteem werkt.
Status
Actie
Het rempedaal is
Probeer te star-
niet ingetrapt.
ten.
De krachtafnemer
is niet ingescha-
keld.
Het rempedaal is
Probeer te star-
ingetrapt.
ten.
De krachtafnemer
is ingeschakeld.
Lopende motor. De
De bestuurder
krachtafnemer is
gaat staan.
ingeschakeld.
Resultaat
De machine stopt dan.
Geen abnormale trillin-
gen.
Geen abnormale gelui-
den.
Resultaat
De motor
start niet.
De motor
start niet.
De motor
moet stop-
pen.