Transport
Storing
Motor loopt onregelmatig
en het toerental neemt
niet toe wanneer gas
wordt gegeven.
Motor stoot veel,
blauwachtige rook uit.
De motor begint abnor-
maal sterk te trillen.
10 TRANSPORT
Transporteren van het apparaat tussen twee
werkplekken
1. Motor uitzetten.
2. Plaats de transportbescherming over het
mesblad.
3. Houd de bosmaaier stevig vast aan het mo-
torblok en aan de handgreep.
4. Begeef u voorzichtig naar de volgende werk-
plek. Breng dieren en personen niet in ge-
vaar.
Apparaat in een voertuig transporteren
1. Indien mogelijk: Maak de brandstoftank leeg
door de motor te laten draaien.
2. Motor uitzetten.
3. Plaats de transportbescherming over het
mesblad.
4. Voorkom dat het apparaat tijdens het rijden
omvalt en zo benzine-oliemengsel morst:
■
Leg het apparaat zo neer, dat de dop van
de brandstoftank omhoog wijst. De dop
moet stevig op de brandstoftank zijn ge-
draaid.
■
Zet het apparaat vast op de vloer.
443443_a
Oorzaak
De bougie is vervuild, defect of
de elektrodenafstand klopt niet.
De afstelling van de carburateur
is onjuist.
Oliegehalte in benzine-oliemeng-
sel te hoog.
De afstelling van de carburateur
is onjuist.
Onderdelen van het apparaat/de
motor zijn losgeraakt en/of zijn
beschadigd.
Maatregel
zie Hoofdstuk 8.4 "Bougie onderhou-
den (16)", pagina 50
Neem contact op met een erkende
servicewerkplaats.
Vul de brandstoftank met een benzi-
ne-oliemengsel met een juiste
mengverhouding,
Maak een benzine-oliemengsel aan
en tank het apparaat vol
Neem contact op met een erkende
servicewerkplaats.
1. Stop de motor.
2. Controleer het apparaat op be-
schadigingen.
3. Bougie controleren, zie Hoofd-
stuk 8.4 "Bougie onderhouden
(16)", pagina 50
4. Neem contact op met een er-
kende servicewerkplaats.
11 OPSLAG
Wanneer u de machine langer dan 2 à 3 maan-
den niet gaat gebruiken, moeten de volgende
werkzaamheden worden uitgevoerd, om bescha-
digingen te voorkomen:
1. Maak de brandstoftank leeg:
■
Laat de motor draaien totdat deze van-
zelf stopt. Zo is er in de brandstoftank en
in de carburateur geen benzine-olie-
mengsel meer aanwezig en kunnen er
zich geen afzettingen vormen.
2. De machine reinigen:
■
Wis de gehele machine en de bijbeho-
rende accessoires schoon met een
poetsdoek. Gebruik hierbij geen benzine
of andere oplosmiddelen.
■
Verwijder eventueel vuil uit alle ope-
ningen in de machine (bijv. koelope-
ningen voor de motor).
3. Cilinder smeren:
■
Laat de machine volledig afkoelen.
■
Bougiestekker verwijderen en bougie los-
draaien.
■
Druppel een klein beetje olie in de ope-
ning voor de bougie.
53