• eerst los aanschroeven en na gereedstelling
afwisselend vast aandraaien.
– kort profiel:
– lang profiel:
– kort + lang profiel:
• Boorgaten aftekenen (afb. 4.3).
• Gaten boren en pluggen plaatsen (afb. 4.4).
• Grondprofiel op de grond schroeven (afb. 4.4).
• lampdrager afnemen (afb. 4.5).
• Instellingen uitvoeren (afb. 4.6).
➔ „5. Bediening"
• De lampdrager op de sensorlamp schroeven
(afb. 4.7).
• De sensorlamp op het profiel monteren
(afb. 4.8).
• Led-paneel met de bewegingssensor goed
afstellen (afb. 3.4).
• Het zonnepaneel dusdanig richten, dat de
intensiteit en duur van de zonlichtinstraling
zo hoog mogelijk zijn (afb. 3.4).
• Neem het kompas in acht (uitlijning op het
zuiden) (afb. 3.4).
5. Bediening
Voor het eerste gebruik
• Activeer de lamp door de programmakeuzescha-
kelaar op P2 te zetten.
De lamp is gedurende 1 minuut in testmodus en
schakelt vervolgens over op programma P2.
Testmodus
In de testmodus werkt de lamp in dagmodus.
Wanneer een beweging wordt geregistreerd, scha-
kelt de lamp onafhankelijk van de schemerinstelling
1 minuut aan, met een nalooptijd van 10 seconden.
Na afloop van deze tijd is automatisch het geselec-
teerde programma actief.
In de testmodus brandt de rode led continu.
Instelling van de gewenste modus met de
programmakeuzeschakelaar
– P0: uit (fabrieksinstelling).
De aangesloten verbruikers (led-paneel en
sensor) zijn gedeactiveerd.
– P1: sensormodus.
De lamp schakelt alleen in na een impuls van de
bewegingssensor.
– P2: sensormodus met basislicht.
De lamp schakelt in na een impuls van de
bewegingssensor.
In de ochtend- en avonduren permanente
verlichting met gereduceerd basislicht.
370 mm
550 mm
920 mm
– 19 –
Nalooptijd en lichtsterkte
– Tijdens het eerste gebruik wordt de nalooptijd
berekend.
– In programma 2 is het basislicht de eerste
nacht 's morgens uitgeschakeld.
– De nalooptijd en lichtsterkte worden automatisch
aangepast aan de omgeving, de nalooptijd kan
in de zomer bijvoorbeeld langer zijn dan in de
winter.
– Basislicht maakt een verlichting 's nachts met ca.
3 % lichtvermogen mogelijk. Bij een beweging in
het registratiebereik wordt het licht op het maxi-
male lichtvermogen geschakeld. Daarna schakelt
de lamp weer terug naar het basislicht (ca. 3 %).
De brandduur van het basislicht is aangepast
aan de omstandigheden. Bij gebruik van het
basislicht wordt de verlichtingsreserve kleiner.
Mocht u geen basislicht nodig hebben, adviseren
wij om dit uit te schakelen (P1), om meer reserve
voor zonarme periodes te hebben.
Accu handmatig opladen
Wanneer de capaciteit van de accu te laag is
(bijv. bij slecht weer) knippert de rode led in de
bewegingssensor.
De accu kan met een gebruikelijke micro-USB-
laadadapter worden opgeladen (niet standaard
bijgeleverd). Het opladen van de accu kan wel
6 uur duren.
Gevaar voor beschadiging door binnendringend
vocht
De geopende micro-USB-laadpoort (E) is niet
beschermd tegen binnendringend water.
• Accu alleen in droge ruimtes opladen.
• Micro-USB-laadadapter aansluiten.
– Rode led knippert: opladen bezig
Bij sterk ontladen accu kan het wel
10 minuten duren voordat de led knippert.
– Rode led knippert: accu volledig opgeladen.
• Micro-USB-laadadapter verwijderen.
– De rode led gaat uit.
Gevaar voor beschadigingen t.g.v. niet
gebruiken
Indien de lamp gedurende een langere periode
(bijv. opslag) niet wordt gebruikt, kan de accu
kapot gaan door diepontlading.
• Programmakeuzeschakelaar op P0 zetten.
• De accu dient bij langer niet-gebruik volledig te
worden opgeladen
• De accu regelmatig opladen gedurende de
periode dat de lamp niet wordt gebruikt.