Hoogte-instelling van de freeskolom
Afb. A+E
De klemhendel (11) wordt gebruikt om de
maximale hoogte mee in te stellen.
De freesdiepte is daarmee ingesteld. Dit is
gebruikelijk wanneer u de frees op een speciale
freestafel gebruikt.
Denk erom dat de freeskolom niet vergrendeld is.
De frees kan omlaag worden gedrukt, hierbij
drukt u de veren in.
Vergrendel de freeskolom met behulp van de
klemhendel.
De frees is nu vergrendelt en zal niet meer
omhoog veren.
De freesdiepte instellen
Afb. A+E
De freesdiepte kan worden ingesteld met behulp
van de knoppen 8 en 9. Wanneer de freesdiepte
juist is ingesteld, kunt u de groef uitfrezen met
een nauwkeurigheid van minder dan 0,1 mm.
De bovenste limiet instellen
U kunt de bovenste limiet van het gereedschap
afstellen door de nylon moer te draaien.
Draai de moer van de bovenste limiet
niet te ver omlaag. De freesbit zal dan
gevaarlijk uitsteken
•
Plaats de gewenste freesbit in de liniaal. U
kunt de frees tegen de veerkracht in omlaag
duwen.
•
Duw het gereedschap omlaag tot de frees het
werkstuk raakt, breng vervolgens de
vergrendeling aan met de klemhendel
•
Draai de stelmoer van de stopperhouder naar
links.
•
Breng de stopperhouder omlaag tot deze
contact maakt met de stelbout. De freesdiepte
wordt door de diepteaanwijzer op de
schaalverdeling aangegeven.
•
Breng, terwijl u de knop voor de snelle aanvoer
ingedrukt houdt, de stopperhouder omhoog tot
de gewenste freesdiepte is bereikt. U kunt heel
kleine diepte-aanpassingen bereiken door de
stelknop te draaien (1 mm per slag).
Nu kunt u de van tevoren bepaalde diepte
bereiken door de vergrendelhendel los te
draaien en vervolgens het gereedschap
omlaag te brengen tot de stopperhouder
contact maakt met de zeskantige stelbout van
het stopperblok.
16
Aanpassingen met behulp van de dieptemaat
Afb. A+E
De dieptemaat maakt het mogelijk om snel te
kiezen uit drie verschillende freesdieptes. Deze
kunnen tevens worden ingesteld met de
diepteaanslag (10).
Voor grotere freesdiepten bevelen wij het aan om
meerdere malen te frezen met steeds grotere
diepte-instellingen.
•
Pas de gewenste freesdiepte aan met behulp
van de dieptemaat (21).
5. ONDERHOUD
Controleer of de stekker uit het
wandcontact is verwijderd voordat u
onderhoud aan de motor van de
machine gaat plegen.
Deze machines zijn ontworpen om gedurende
een lange tijd te functioneren met een minimum
aan onderhoud. Regelmatige reiniging en een
adequate zorg zijn bepalend voor een continu
naar tevredenheid werkende machine.
Reinigen
Reinig de behuizing van de machine regelmatig
met een zachte doek, bij voorkeur na ieder
gebruik. Houd de ventilatieopeningen vrij van stof
en vuil. Gebruik wanneer het vuil moeilijk te
verwijderen is een zachte doek die met wat
zeepwater bevochtigd is. Gebruik geen
oplosmiddelen zoals benzine, alcohol, ammoniak,
enz. Deze oplosmiddelen kunnen de
kunststofonderdelen beschadigen.
Probleemoplossingen
Hieronder vindt u mogelijke oorzaken en
oplossingen van storingen.
1 Het apparaat is ingeschakeld, maar de
motor draait niet
•
De stroomketen is onderbroken
• Laat de stroomketen repareren
•
Er zijn losse draden in de stekker of het
wandcontact
• Laat de stekker of het wandcontact
repareren
•
De schakelaar is defect
• Laat de schakelaar repareren