6.
Starten en bedienen van de motor. Controleer op olielekkages wanneer de motor
warm is.
7.
Stop de motor. Zorg ervoor dat het oliepeil bovenaan bij de indicator op de peilstok
staat. Raadpleeg Oliepeil controleren en olie bijvullen.
Olie bijvullen
•
Zorg ervoor dat de motor waterpas staat.
•
Verwijder al het vuil rondom het olievulgebied.
•
Raadpleeg hoofdstuk Specificaties voor de oliecapaciteit.
1.
Verwijder de peilstok (A, afbeelding 5). Gebruik een schone doek om olie van de
peilstok te verwijderen.
2.
Giet de olie langzaam in de vulopening voor motorolie (C, afbeelding 5). Voeg niet
te veel olie toe. Wacht 1 minuut en controleer het oliepeil opnieuw.
3.
Plaats de peilstok en zet die vast (A, afbeelding 5).
4.
Verwijder de peilstok en lees het oliepeil af. Het correcte oliepeil is bovenaan bij de
indicator voor vol (B, afbeelding 5) op de peilstok.
5.
Plaats de peilstok en zet die vast (A, afbeelding 5).
6.
Sluit de bougiekabel(s) aan op de bougie(s). Zie het gedeelte Olie verwijderen.
De luchtfilter onderhouden
WAARSCHUWING
Brandstof dampen zijn ontbrandbaar en explosief. Brand of explosies kunnen
brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
•
De motor niet starten en gebruiken als de luchtreiniger (indien aanwezig) of het
luchtfilter (indien aanwezig) is verwijderd.
OPGEPAST
Reinig het filter niet met perslucht of oplosmiddelen. Perslucht kan beschadiging aan het
filter tot gevolg hebben en oplosmiddelen lossen het filter op.
Zie het Onderhoudsschema voor het benodigde onderhoud.
Verschillende modellen gebruiken een schuim of een papieren filter. Sommige modellen
kunnen ook uitgerust zijn met een optioneel voorfilter dat kan worden gereinigd en
opnieuw gebruikt. Vergelijk de afbeeldingen in deze handleiding met het type dat op uw
motor is gemonteerd en voer onderhoud op basis daarvan uit.
Schuim luchtfilter
1.
Maak de bevestiging(en) (A, afbeelding 14) los of verwijder ze, indien geïnstalleerd.
2.
Open of verwijder het deksel (B, afbeelding 14).
3.
Verwijder het schuimelement (C, afbeelding 14) voorzichtig uit de basis van het
luchtfilter.
4.
Reinig het schuimelement (C, afbeelding 14) in water met een vloeibaar
reinigingsmiddel. Druk het schuimelement met uw handen samen in een schone
doek tot het droog is.
5.
Verzadig het schuimelement (C, afbeelding 14) met schone motorolie. Verwijder
overtollige motorolie door het schuimelement met uw handen samen te drukken in
een schone doek.
6.
Installeer het schuimelement (C, afbeelding 14) op de luchtfilterbasis.
7.
Sluit of installeer het luchtfilterdeksel (B, afbeelding 14) en zet het vast met de
bevestiging(en). Zorg ervoor dat de bevestiging(en) goed vast zitten.
Papieren luchtfilter
1.
Maak de bevestiging(en), indien geïnstalleerd, (A, afbeelding 15, 16) los of
verwijder ze.
2.
Open of verwijder het deksel (B, afbeelding 15, 16).
3.
Haal het voorfilter (D, afbeelding 15, 16) en het filter (C) voorzichtig uit de houder
van het luchtfilter (F).
4.
Verwijder het voorfilter (D, afbeelding 15, 16), indien geïnstalleerd, uit het filter (C).
5.
Om ongewenst materiaal los te maken tikt u het filter (C, afbeelding 15, 16)
voorzichtig op een hard oppervlak. Als het filter erg vuil is, vervangt u het door een
nieuw filter.
6.
Was het voorfilter (D, afbeelding 15, 16), indien geïnstalleerd, in water met een
vloeibaar reinigingsmiddel. Zorg ervoor dat het voorfilter volledig droog is. Breng
geen olie aan op het voorfilter.
7.
Monteer het droge voorfilter (D, afbeelding 15, 16), indien geïnstalleerd, op het filter
(C).
8.
Plaats het filter (C, afbeelding 15, 16) en het voorfilter (D) in de houder van het
luchtfilter. Zorg dat het filter goed op de houder voor het luchtfilter is geplaatst.
9.
Monteer de deksel (B, afbeelding 15, 16) en zet deze vast met de bevestiging(en)
(A). Controleer of de bevestiging(en) goed vastzit(ten).
Onderhoud aan het brandstofsysteem
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn ontvlambaar en explosief. Brand of explosies
kunnen brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
•
Houd brandstof uit de buurt van vonken, open vuur, waakvlammen, hitte en
andere ontstekingsbronnen.
•
Controleer regelmatig de brandstofleidingen, brandstoftank, brandstofvuldop en
aansluitingen op scheuren of lekkages. Vervang beschadigde onderdelen.
•
Indien brandstof wordt gemorst, wacht tot deze verdampt is voordat u de motor
start.
Brandstoffilter, indien geïnstalleerd
1.
Wanneer u het brandstoffilter (A, afbeelding 17) vervangt, moet u eerst de
brandstoftank aftappen of de brandstofafsluitklep sluiten. Als de brandstoftank
niet wordt afgetapt, kan brandstoflekkage optreden en brand of een explosie
veroorzaken.
2.
Druk de lipjes (B, afbeelding 17) op de klemmen (C) samen met een tang. Beweeg
de klemmen daarna weg van het brandstoffilter (A).
3.
Draai en trek de brandstofleidingen (D, afbeelding 17) van het brandstoffilter af.
4.
Controleer de brandstofleidingen (D, afbeelding 17) op barsten of lekkage. Vervang
indien noodzakelijk de brandstofleidingen.
5.
Vervang het brandstoffilter (A, afbeelding 17).
6.
Bevestig de brandstofleidingen (D, afbeelding 17) met klemmen (C).
Opslag
Brandstofsysteem
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn ontvlambaar en explosief. Brand of explosies
kunnen brandwonden of de dood tot gevolg hebben.
Brandstofopslag
•
Omdat waakvlammen of andere ontstekingsbronnen explosies kunnen
veroorzaken, moet u brandstof of de machine uit de buurt houden van ovens,
kachels, boilers of andere apparaten met waakvlammen.
OPMERKING: Sommige modellen hebben een brandstoftank voor verticale opslag,
zodat de motor kan worden gedraaid voor onderhoud of opslag (C, afbeelding 18). Hou
de machine niet verticaal met de brandstoftank gevuld tot voorbij de onderkant van de
brandstofpeilindicator (D), indien aanwezig. Raadpleeg de handleiding van de machine
voor meer instructies.
Hou de motor waterpas (normale bedrijfsstand). Vul de brandstoftank (A, afbeelding
6) met brandstof. Vul de brandstoftank niet tot boven de onderkant van de vulhals (B)
omdat de brandstof uitzet.
Brandstof kan oud worden als het langer dan 30 dagen in een opslagcontainer wordt
bewaard. Het gebruik van een alcoholvrije brandstofstabilisator en ethanolbehandeling
in de brandstofopslagtank wordt aanbevolen. Zo blijft de brandstof vers en is er minder
kans op brandstofgerelateerde problemen of vervuiling in het brandstofsysteem.
Wanneer u de jerrycan met brandstof vult, voegt u een alcoholvrije brandstofstabilisator
toe zoals gespecificeerd in de instructies van de fabrikant. Als de benzine in de motor
niet met een brandstofstabilisator is behandeld, moet deze in een goedgekeurde
jerrycan worden afgetapt. Laat de motor draaien totdat de brandstof op is.
Motorolie
Ververs de motorolie als de motor nog warm is. Raadpleeg het gedeelte Motorolie
verversen.
Problemen oplossen
Assistance
Als u hulp nodig hebt, neem dan contact op met uw dealer of ga naar
BRIGGSandSTRATTON.COM of bel 1-800-444-7774 (in de USA).
Specificaties en serviceonderdelen
Specificaties
Modellen:
120000, 123P00,
Cilinderinhoud
11.58 ci (190 cc)
Boring
2.688 in (68,28 mm)
Slag
2.040 in (51,82 mm)
Model: 140000
125P00
13.60 ci (223 cc)
2.913 in (74 mm)
2.040 in (51,82 mm)
63