• Warm starten
Breng de versnellingshendel naar het volle toerental
1.
(afb. 5.C).
Controleer of de choke uitgeschakeld is (afb. 5.D).
2.
Start met het elektrisch of handmatig commando.
3.
BELANGRIJK Druk niet op de primer bij warm starten.
• Handmatig starten (afb. 5.F)
Trek de hendel naar buiten
OPMERKING Doe niet meer dan 3/4 pogingen om te
vermijden de motor te blokkeren. Controleer de mogelijke
redenen voor het mislukken van het starten in de "Tabel
identificatie problemen".
• Elektrisch starten (afb. 5.G)
Verzeker u ervan dat het toevoersysteem
voorzien is van een aarding en een
aardlekschakelaar
Steek de stekker van de toevoerkabel (afb. 5.H) in een
1.
contactdoos van 230V.
Druk op de startknop (afb. 5.G) om de motor te starten.
2.
Haal de stekker uit de contactdoos eens de motor
3.
gestart is.
• Bedrijf
Oriënteer het glijvlak en de deflector (schakelaars
1.
afb. 6.L, M).
Regel de werking (afb 6.A) in functie van de baan en
2.
van de hoeveelheid sneeuw.
Druk op het commando van de toevoerschroef
3.
(afb. 6.C) om de rotatie van de toevoerschroef in te
schakelen.
Druk op het commando voor voortbeweging (afb. 6.D)
4.
om de aandrijving in te schakelen.
Houd altijd een veilige afstand tot het
roterende apparaat en het uitwerpglijvlak
BELANGRIJK Als u de machine moet verlaten, zorg
er dan voor dat de toevoerschroef volledig op de grond
of (model met rupsbanden) staat en verwijder altijd de
veiligheidssleutel (afb. 5.A).
OPMERKING Gebruik de motor steeds bij vol toerental
tijdens het gebruik van de machine.
5.4. STOPPEN
Aan het einde van het werk,
laat het commando van de toevoerschroef (afb. 6.C)
1.
en het commando voor voortbeweging (afb. 6.D) los.
verwijder de veiligheidssleutel (afb. 5.A) of zet het
2.
gaspedaal (afb. 5.C) in de stopstand.
Nadat de machine is gestopt, duurt het enkele
seconden voordat het roterende apparaat
stopt.
Raak de motor niet aan na het uitschakelen.
Gevaar voor brandwonden.
.
5.5. NA HET GEBRUIK
• Reinig de machine (par. 6.1).
• Beweeg alle commando's meerdere malen voor- en
achteruit.
• Controleer of de choke ingeschakeld is.
• Controleer of er geen onderdelen los of beschadigd zijn.
Vervang, indien nodig, de beschadigde delen en draai
losgekomen schroeven en bouten aan.
Dek de machine niet af zolang de motor en
de knalpot nog warm zijn
6.
ONDERHOUD
De veiligheidsnormen die in acht genomen moeten worden,
zijn beschreven in hfdst. 1.
Neem deze aanwijzingen strikt in acht om geen ernstige
risico's of gevaren te lopen:
Vooraleer eender welke controle, reiniging of ingreep voor
onderhoud/afstelling op de machine uit te voeren:
• Stop de machine en zet de motor stil.
• Verzeker u ervan dat alle bewegende delen stil staan.
• Wacht tot de motor afgekoeld is.
• Haal de dop van de bougie.
• Verwijder de veiligheidssleutel
• Draag geschikte kledij, werkhandschoenen en een be-
schermende bril.
BELANGRIJK Alle werkzaamheden voor onderhoud
en afstelling die niet in deze handleiding beschreven zijn,
moeten uitgevoerd worden door uw Wederverkoper of door
een gespecialiseerd Centrum.
6.1. REINIGING
Voer de reiniging uit bij stilstaande machine.
Tracht de sneeuw niet van de aflaat te
verwijderen zonder eerst:
- het commando van de toevoerschroef
losgelaten te hebben.
- de motor uitgeschakeld te hebben.
- de contactsleutel verwijderd te hebben
Reinig na elk gebruik volgens de volgende instructies:
• Gebruik de schoep (afb. 1.I) voor de reiniging van het
uitlaatglijvlak en voor de reiniging van de machine van
sneeuwresten.
• Reinig de motor met een borstel en/of perslucht.
• Spuit geen water direct op de motor.
• Na de reiniging met water, de machine en de
toevoerschroef opstarten om het water te verwijderen
dat anders in de lagers zou kunnen doordringen en daar
schade zou kunnen veroorzaken.
BELANGRIJK Gebruik nooit hogedrukwaterstralen. Die
zouden de elektrische onderdelen beschadigen.
6.2 ONDERHOUD VAN DE TOEVOERSCHROEF
(afb. 9)
De toevoerschroef is uitgerust met splitpennen en
veiligheidsspelden die ontworpen zijn om te kunnen breken
als ze blootgesteld worden aan een kracht die anders delen
van de toevoerschroef of de uitwerpschacht zou kunnen
beschadigen.
NL - 6