een feilloze bediening van het appa-
raat te garanderen.
Gebruik geen beschadigde of ver-
vormde zaagbladen.
Beschadigde veiligheidsinrichtingen
of onderdelen moeten door een er-
kend vakbedrijf op een deskundige
manier gerepareerd of vervangen
worden. Hiervoor moeten originele re-
serveonderdelen worden gebruikt, an-
ders kunnen ongevallen het gevolg
zijn voor de gebruiker. Gebruik dit ap-
paraat niet als u de schakelaar niet
kan in- en uitschakelen.
Zorg ervoor dat er zich geen oliën of
vetten op de handgrepen bevinden en
dat ze droog blijven.
Trek de stekker niet aan het snoer uit
het stopcontact. Bescherm het snoer
tegen hitte, olie en beschadiging door
scherpe randen.
f
Gevaar door lawaai!
Draag oordoppen.
Let er om geluidsreducerende rede-
nen op dat het zaagblad niet is krom-
getrokken. Een kromgetrokken zaag-
blad zorgt voor aanzienlijk meer
trillingen. Dit betekent lawaai.
D
Gevaar door laserstraling!
Laserstralen kunnen zware verwondin-
gen aan het oog veroorzaken. Kijk nooit
in de laseruittreding.
Vervang de laser niet door een laser
van een ander type. Laat de laser door
de fabrikant van de laser of door een
geautoriseerde vertegenwoordiger re-
pareren of vervangen.
A
Gevaar door blokkerende
werkstukken of werkstukdelen!
Indien een blokkade optreedt:
1. Schakel het apparaat uit.
2. Trek de stekker uit het stopcontact.
3. Draag veiligheidshandschoenen.
4. Blokkering verwijderen met geschikt
gereedschap.
4.3 Symbolen op het apparaat
A
Gevaar!
Het negeren van de waarschuwingen
kan zware verwondingen en materiële
schade tot gevolg hebben.
Waarschuwing voor een risico-
punt
Niet naar het zaagblad grijpen
Gebruik het apparaat niet in een
vochtige of natte omgeving.
Handleiding lezen
Draag veiligheidsbril en oordop-
pen.
4.4 Veiligheidsvoorzieningen
Zwenkbare beschermkap(16)
De zwenkende beschermkap be-
schermt tegen onvrijwillig contact met
het zaagblad en tegen rondvliegende
spaanders.
Veiligheidsvergrendeling(18)
De veiligheidsvergrendeling blokkeert
de beweeglijke zaagbladafdekking: het
zaagblad blijft afgedekt en de afkort-
zaag kan niet worden neergelaten zo-
lang de veiligheidsvergrendeling niet
opzij is gezwenkt.
Werkstukaanslag(7)
De werkstukaanslag voorkomt dat een
werkstuk bij het zagen kan worden be-
wogen. De werkstukaanslag moet tij-
dens het gebruik altijd gemonteerd zijn.
Het extra profiel (20) aan de werkstuk-
aanslag kan verschoven worden voor
het zagen van lange werkstukken na
het losmaken van de blokkeerschroef
(21).
5. Plaatsing en transport
Transportgreep monteren
Schroef de transportgreep aan de
zaagkop. Zorg ervoor dat de neus
van de greep in de uitsparing (22) van
de zaagkop grijpt.
Tafelverbreding monteren
1. Neem de rechter en de linker tafel-
verbreding uit de transportverpak-
king.
2. Draai de schroeven (23) aan de ge-
leiderails van de rechter en linker ta-
felverbreding eruit.
3. Schuif de geleiderails van de tafel-
verbredingen helemaal in de opna-
men. Denk eraan dat de lengteaan-
slag (24) aan de tafelverbreding
zoals afgebeeld omhoog kan wor-
den geklapt.
4. Apparaat aan de voorste benen op-
tillen, voorzichtig naar achteren kan-
telen en op een stabiele plek neer-
zetten.
5. Draai de schroeven aan de geleide-
rails weer vast.
6. Apparaat aan de voorste benen
vastnemen, naar voren kantelen en
neerzetten.
7. Stel de gewenste tafelbreedte in en
zet de tafelverbreding vast met de
blokkeerhefboom (11).
Opstelling
Voor een veilig werken moet het appa-
raat op een stabiele ondergrond wor-
den bevestigd.
– Als ondergrond kan of een vast ge-
monteerde werkplaat of een werk-
bank dienen.
– De ideale hoogte van de ondergrond
bedraagt 800 mm.
– De stabiliteit van het apparaat moet
ook tijdens het bewerken van grotere
werkstukken gegarandeerd zijn.
NEDERLANDS
– Lange werkstukken moeten d.m.v.
geschikt accessoires extra worden
ondersteund.
3
Aanwijzing
Voor mobiel gebruik kan het apparaat
op een spaanderhout- of meubelplaat
(500 mm x 500 mm, ten minste 19 mm
sterk) worden. Bij de inzet moet de
plaat met klemmen op een werkbak
worden bevestigd.
1. Schroef het apparaat vast op de on-
dergrond.
2. Maak de transportbeveiliging los:
druk de zaagkop een beetje omlaag
en houd deze vast. Trek de trans-
portbeveiliging (4) uit de diepere in-
kerving (25), draai deze 90° en klik
ze in de plattere inkerving (26).
3. Zwenk de zaagkop langzaam om-
hoog.
4. Bewaar de verpakking voor latere
doeleinden of verwijder deze milieu-
vriendelijk.
Transport
1. Zaagkop omlaag zwenken en trans-
portbeveiliging (4) in de diepere in-
kerving klikken.
2. Demonteer de aanbouwdelen die
boven het apparaat uitsteken.
A
Opgelet!
Transporteer de zaag niet aan de vei-
ligheidsinrichtingen.
3. Apparaat aan de handgreep optillen.
6. Het apparaat in detail
Aan/Uit-schakelaar motor (19)
Motor inschakelen:
Druk op de Aan/Uit-schakelaar en
houd de schakelaar ingedrukt.
Motor uitschakelen:
Laat de Aan/Uit-schakelaar los.
Aan/Uit-schakelaar
snijzoneverlichting (27)
Verlichting van de snijzone in- en uit-
schakelen.
Aan/Uit-schakelaar snijdlaser (28)
Snijdlaser in- en uitschakelen.
Inclinatie-instelling
Na losmaken van de vastzethefboom
(7) aan de achterkant kan de zaag trap-
loos tussen 0° en 45° naar de loodlijn
worden geneigd (29).
A
Gevaar!
Opdat zich de hellingshoek bij het za-
gen niet kan veranderen, moet de vast-
zethendel van de kiparm worden vast-
getrokken.
Draaitafel
Na het losmaken van de vastzetgreep
(10) kan de draaitafel worden versteld.
35