Grijpt nooit onder het werkstuk.
³
Pas de snijdiepte aan de dikte van het werkstuk
³
aan.
Houdt het werkstuk nooit in de hand of boven
³
het been vast. Zeker het werkstuk op een sta-
biele onderlaag.
Houdt het toestel slechts aan de geïsoleerde
³
greepvlakten vast, wanneer u werkzaamheden
uitvoert, waarbij het snijwerktuig verborgen stro-
omleidingen of het eigen toestelkabel zou kun-
nen raken.
Maak bij het langssnijden steeds gebruik van
³
een aanslag of een rechte kantgeleiding.
Maak steeds gebruik van zaagbladen in de
³
juiste grootte en met passende opnameboring
(bv stervormig of rond).
Gebruik nooit beschadigde of verkeerde zaag-
³
blad-onderlegringen of –schroeven.
Houdt de zaag met beide handen vast en breng
³
uw armen in een positie, waarin u stand kunt
houden tegen de terugslagkrachten. Houdt u
zich steeds zijdelings van het zaagblad, nooit
het zaagblad in één lijn met uw lichaam bren-
gen.
Indien het zaagblad klemt of het zagen uit een
³
andere reden werd onderbroken, laat de aan-/
uitschakelaar los en hou de zaag in de grond-
stof rustig tot het zaagblad geheel stil staat. Pro-
beer nooit de zaag uit het werkstuk te verwijde-
ren of naar achteren te trekken zolang het
zaagblad zich beweegt of een terugslag zou
kunnen plaatsvinden.
Wanneer u een zaag in het werkstuk steekt,
³
weer wilt starten, centreer het zaagblad in de
zaagspleet en controleer of de zaagtanden niet
in het werkstuk klemmen.
Steun grote platen af, om het risico van een
³
terugslag door een klemmend zaagblad te voor-
komen.
Gebruik geen stompe of beschadigde zaagbla-
³
den.
Trek vóór het zagen de snijdiepte- en snijhoek-
³
instellingen vast.
Wees bijzonder voorzichtig, wanneer u een
³
„dompelsnede" in een verbogen bereik, bv een
voorhanden muur, uitvoert.
Controleer vóór ieder gebruik, of de onderste
³
beschermkap foutvrij sluit. Gebruik de zaag niet,
wanneer de onderste beschermkap niet vrij
beweeglijk is en zich niet meteen sluit. Klem of
bind de onderste beschermkap nooit in geo-
pende positie vast.
Controleer de werking van de veer voor de
³
onderste beschermkap. Laat het toestel repare-
ren, wanneer de onderste beschermkap en veer
niet foutvrij werken.
Open de onderste beschermkap met de hand
³
alleen bij bijzondere sneden, zoals „dompel- en
hoeksneden". Open de onderste beschermkap
met de terugtrekhendel en laat deze los, zodra
het zaagblad in het werkstuk is binnengedron-
gen.
Leg de zaag niet op een werkbank of op de
³
vloer af, zonder dat de onderste beschermkap
het zaagblad bedekt.
Gebruik de voor het zaagblad passende splijt-
³
wig.
Stel de splijtwig zoals in de gebruiksaanwijzing
³
beschreven in.
Gebruik de splijtwig steeds, behalve bij „dom-
³
pelgedeeltes"
Opdat de splijtwig kan werken, moet hij zich in
³
de zaagspleet bevinden.
Gebruik de zaag niet met verbogen splijtwig.
³
Controleert u het werkstuk op vreemde voorwer-
³
pen. Niet in metalen onderdelen, bv nagels
zagen.
Opmerkingen met betrekking tot onderhoud en
reparatie:
De regelmatige reiniging van de machine,
³
vooral van de verstelvoorzieningen aan de
grondplaat en aan de geleidingen, is een
belangrijke veiligheidsfactor.
Er mogen enkel originele MAFELL-reseverdelen
³
en toebehoren worden toegepast. Anders
bestaat er geen garantieclaim en geen aanspra-
kelijkheid door de fabrikant.
3
Voorbereiden / Instellen
3.1
Netaansluiting
De handcirkelzaag KSP 65 F is veiligheidsgeïsole-
erd volgens klasse II.
Vóór ingebruikname dient erop te worden gelet, dat
de netspanning met de op het typeplaatje van de
machine vermelde bedrijfsspanning overeenstemt.
-48-