handguard naar de gebruiker ( positive ①) om hem
uit te doen. Om de kettingrem weer te activeren,
druk de handguard naar voren ( positive ②).
OPMERKING: Als de zaag niet kan starten, hoewel
hij correct in elkaar gezet is en de accupacks
geheel opgeladen zijn, dan moet u controleren of de
kettingremhendel in de correcte positie staat (positie
①).
8. Werkzaamheden
Belangrijk: Is de olietank gevuld?
Controleer de oliepeilaanduiding voor de
werkzaamheden en regelmatig tijdens de
werkzaamheden (Zie afb. M). Vul olie bij wanneer
het oliepeil de onderkant van het peilglas bereikt
heeft. De vulling is voldoende voor ca. 12
minuten, afhankelijk van de pauzes en de
intensiteit van de werkzaamheden.
Controleer de kettingspanning tijdens het zagen
elke 10 minuten
1) Installeer de batterijdoos in de machine.
2) Controleer of het deel van de boomstam niet
op de grond ligt. Dit verhindert dat de ketting
de grond raakt wanneer door de stam wordt
gezaagd.
Als de grond wordt geraakt terwijl de ketting
beweegt, kan dit gevaar opleveren en wordt de
ketting bot.
3) Houd de zaag met beide handen stevig vast.
Neem het voorste handvat in de linkerhand en
het achterste handvat in de rechterhand. Gebruik
een stevige greep. Omsluit de grepen altijd met
duim en vingers. (Zie afb. N).
4) Zorg dat u een stabiele positie aanneemt. Zet de
voeten op schouderbreedte uit elkaar. Verdeel uw
gewicht gelijkmatig over beide voeten.
5) Wanneer u klaar bent om te zagen, duwt u de
ontgrendelingsknop volledig naar binnen met
de rechterduim en drukt u de starter samen.
Hierdoor wordt de zaag ingeschakeld. Als u de
starter loslaat, wordt de zaag uitgeschakeld.
Controleer of de zaag op volle snelheid werkt
voordat u het zagen start.
6) Wanneer u begint te zagen, plaatst u de
bewegende ketting langzaam tegen het hout.
Het hout moet zo dicht mogelijk bij de zaag zijn.
Houd de zaag stevig op zijn plaats om mogelijk
stuiteren of glijden (zijdelingse beweging) van de
zaag te voorkomen.
7) Geleid de zaag met lichte druk en oefen geen
overmatige kracht uit op de zaag, laat de zaag
het werk doen. De motor wordt overbelast en kan
doorbranden. Hierdoor doet de zaag zijn werk
beter en veiliger aan de snelheid waarvoor deze
was bedoeld.
8) Verwijder de zaag uit een inkeping terwijl de zaag
op volle snelheid werkt. Stop de zaag door de
aan/uit-schakelaar los te laten. Controleer of de
zaag is gestopt voordat u de zaag neerzet.
9) Blijf op een veilige plaats oefenen, totdat
u vertrouwd bentmet de zaag, gebruik
een vloeiende beweging en een constante
zaagsnelheid
Apparaten voor de terugslagveiligheid op
deze zaag
Deze zaag heeft een ketting met een lage terugslag en
een kettinggeleider met verminderde terugslag. Beide
items verminderen de kans op terugslag. Er kan echter
nog steeds wat terugslag optreden met deze zaag.
Ter voorkoming van zaagterugslag.
• Houd de zak met beide handen vast terwijl hij
loopt. Gebruik een stevige greep. Omsluit de
grepen altijd met duim en vingers.
• Zorg ervoor dat alle veiligheidsvoorzieningen
aanwezig zijn. Zorg ervoor dat ze goed
functioneren.
• Zorg dat u niet te ver reikt of zaagt boven
schouderhoogte.
• Zorg er altijd voor dat u stevig staat en goed in
balans bent.
• Sta een weinig aan de linkerzijde van de zaag.
Hierdoor is uw lichaam niet in een directe lijn ten
opzichte van de ketting.
• Pas op dat de punt van het zwaard nergens mee
in aanraking komt terwijl de ketting in beweging
is.
• Probeer niet twee blokken tegelijk door te zagen.
Zaag een blok tegelijk.
• Probeer niet de punt van het zwaard in het hout
te begraven (boren in houtmet de punt van de
zaag).
• Wees bedacht op bewegende takken of andere
krachten die de zaagsnede kunnen dichtknijpen
of met de ketting in aanraking kunnen komen.
• Ga zeer voorzichtig te werk wanneer u verder
gaat zagen in een eerder gemaakte zaagsnede.
• Gebruik alleen de ketting en de kettinggeleider
met lage terugslag die bij deze kettingzaag zijn
geleverd.
• Werk nooit met een losse, verslapte of
sterk versleten zaagketting. Let op de juiste
kettingspanning.
De zaag veilig gebruiken
1. Gebruik de kettingzaag alleen met een veilig
steunpunt.
2. Houd de kettingzaag aan de rechterkant van uw
lichaam (Zie afb. O).
3. De ketting moet op volle snelheid lopen voordat
het met het hout in contact mag komen.
4. Gebruik de bumperpunten om de zaag op het
hout te beveiligen voordat u begint te zagen.
5. Gebruik de bumperpunten als hefboom tijdens
het zagen. (Zie afb. P)
6. Bedien de kettingzaag niet met volledig gestrekte
armen, probeer geen gebieden te zagen die
moeilijk te bereiken zijn of ga niet op een ladder
staan tijdens het zagen (Zie afb. Q).
Gebruik nooit de motorzaag nooit boven
schouderhoogte.
93
NL