A
Instalação das pilhas no comando:
1 - Abrir o compartimento das pilhas
2 - Colocar as pilhas, respeitand as polaridades + e –
3 - Voltar a colocar a tampa
B
Instalação das pilhas no carro:
1 - Verificar se o interruptor ON/OFF está na posição OFF
2 - Abrir o compartimento das pilhas
3 - Ligue a bateria ao veículo.
4 - Voltar a colocar a tampa
PROBLEMAS
- Verificar se a potência do veículo está ligada.
- Verificar se as pilhas no transmissor e no veículo têm carga suficiente.
- Verificar se as pilhas no transmissor e veículo estão inseridas com a polaridade correta.
- Verificar se a distância entre o transmissor e o veículo não é superior a 25m.
- Dois ou mas veículos com a mesma frequência fazem interferência um com o outro. Em tal caso, mudar de lugar ou tentar depois de
algum tempo.
A
Installatie van de batterijen van de zender:
1 - Open het batterijvak
2 - Plaats de batterijen en let hierbij
op de polariteiten + en -
3 - Plaats de klep terug
B
Installatie van de batterij van het voertuig:
1 - Let erop dat de ON/OFF-schakelaar op OFF staat
2 - Open het batterijvak
3 - Sluit de batterij aan op het voertuig.
4 - Plaats de klep terug
PROBLEEMOPLOSSING
- Controleer of het voertuig ingeschakeld is.
- Zorg dat de batterijen in de zender en het voertuig voldoende opgeladen zijn.
- Controleer of de batterijen in de zender nog voldoende vol zijn geplaatst volgens de poolaanduidingen.
- Controleer of de afstand tussen de zender en het voertuig niet meer dan 25m is.
- De bediening van twee of meer voertuigen op dezelfde frequentie heft onderlinge storing tot gevolg. Kies in dat geval een andere
locatie of prober het later opnieuw.
20634b_IM_R01.indd 5
20634b_IM_R01.indd 5
C
Arranque:
1 - Arranque com o carro.
2 - Para andar com o carro para a frente ou para trás, empurre ala-
vanca de aceleração para a frente ou puxe-a para trás, respectiva-
mente. Em alternativa, pressione o gatilho (segundo o modelo).
3 - Para virar o carro para a esquerda ou direita, empurre a alavanca
de direcção para a esquerda ou direita. Em alternativa (segundo o
modelo), rode a roda de direcção ou coloque as 2 alavancas no sen-
tido inverso para efectuar a rotação.
4 - Para parar o carro, solte a alavanca de aceleração.
5 - Se o carro tiver tendência para virar para a esquerda ou direita
por si só, mova o trímero (debaixo do carro) respectivamente para
a direita ou esquerda para ajustar a direcção das rodas.
6 - Para um melhor desempenho, certifique-se de que a antena
está a apontar sempre para o carro.
C
Start:
1 - Start de auto.
2 - Om de auto naar voor of naar achter te bewegen, duwt u de
gashendel respectievelijk naar voor of naar achter of drukt u op
trekker.
3 - Om de auto naar links of naar rechts te laten draaien, duwt u de
richtingshendel respectievelijk naar links of rechts. Afhankelijk van
het model is het ook mogelijk het stuur in de gewenste richting te
draaien of om de twee hendels in omgekeerde richting te plaatsen
om een rotatie uit te voeren.
4 - Om het voertuig stop te zetten, laat u de versnellingshendel los.
5 - Als de auto de neiging heeft uit zichzelf naar links of rechts te
draaien, verplaatst u de trimeer (aan de onderkant van de auto)
respectievelijk naar rechts of links om de richting van de wielen af
te stellen.
6 - Voor optimale prestaties moet u er altijd voor zorgen dat de an-
tenne naar de auto is gericht.
P 5
21/9/2021 2:37 PM
21/9/2021 2:37 PM