op de achterste, onafhankelijk van het feit of de
bediener eventueel linkshandig is.
Leg de machine onmiddellijk stil wanneer
de ketting zich tijdens het werk blokkeert.
OPMERKING Tijdens het werk, is de accu tegen
volledige ontlading beschermd door een bescher-
mingssysteem dat de machine uitschakelt en de
werking ervan blokkeert.
Controles uit te voeren tijdens het
6.4.1
werken
6.4.1.a Controle van de kettingspanning
Tijdens het werk ondergaat de ketting een progres-
sieve verlenging. De spanning moet dus regelmatig
gecontroleerd worden (par. 6.1.3).
6.4.1.b Controle van de oliestroom
BELANGRIJK De
zonder smering!
Zorg ervoor dat het blad en de
ketting goed op hun plaats zitten wanneer
de olietoevoer gecontroleerd wordt.
Schakel de motor in (par. 6.3) en controleer of de olie
van de ketting verspreid wordt zoals aangegeven op
de afbeelding (Afb. 19).
6.5
BOSWERKEN
6.5.1
Een boom snoeien
Zorg ervoor dat de zone waarin de takken
zullen vallen vrij is.
1. Ga aan de zijde tegenover de af te zagen tak
staan.
2. Begin met de laagste takken en werk zo naar de
hogere takken toe.
3. Voer de eerste snede van onder naar boven
uit (Afb. 20.A). Zaag de takken verder af door
van boven naar beneden te knippen, zoals
aangegeven in (Afb. 20.B).
Een boom vellen
6.5.2
BELANGRIJK Als twee of meer personen tege-
lijk aan het vellen en doorzagen zijn, dan moeten
deze werkzaamheden op verschillende plaatsen
gebeuren, op een afstand van minstens 2,5 maal de
hoogte van te vellen boom. Vel geen bomen indien
dit gevaren kan veroorzaken brengen voor mensen,
indien de boom in aanraking kan komen met een
machine
niet
gebruiken
elektriciteitsleiding of eender welke andere materi-
ele schade kan veroorzaken. Als de boom met een
elektriciteitsleiding in aanraking mocht komen moet
u meteen contact opnemen met het elektriciteitsbe-
drijf.
Voor een boom te vellen, moet men:
– rekening houden met de natuurlijke valrichting
van de boom, met de kant waar de takken
het grootst zijn en met de windrichting om te
kunnen beoordelen hoe de boom gaat vallen.
– vuil, stenen, stukken schors, spijkers, nieten en
draden van de boom verwijderen.
– de zone rond de boom vrijmaken en zorgen
voor een goede staanplaats voor de voeten.
– gepaste
hindernissen; de vluchtwegen moeten zich
op ongeveer 45° in de richting tegenover de
valrichting van de boom bevinden (Afb. 21)
en een snelle vlucht van de bediener mogelijk
maken naar een veilige plaats, op ongeveer 2,5
maal de hoogte van de boom .
– Blijf aan de bovenkant van het terrein waarop
de boom waarschijnlijk zal rollen of vallen na
het vellen.
• Valkerf onderaan de boom
1. Sta rechts naast de boom, achter de kettingzaag.
2. Maak een inkeping met een diepte van 1/3 van
de stamdiameter, haaks op de valrichting (Afb.
22.A).
• Achterste velsnede
1. Maak de achterste velsnede op een positie van
minstens 5 cm boven de horizontale velsnede
(Afb. 23.B).
2. Maak de achterste velsnede zodanig dat er
voldoende hout overblijft dat als scharnier dient
(Afb. 23.C). Het hout van de scharnier belem-
mert het draaien van de boom en zorgt ervoor
dat de boom niet in de verkeerde richting valt.
Maak geen sneden in de scharnier.
3. Zonder het blad te verwijderen, wordt de breed-
te van de scharnier geleidelijk aan kleiner ge-
maakt, tot de boom omvalt.
4. Als er gevaar bestaat dat de boom niet in de
gewenste richting valt of dat hij achterover zou
kunnen hellen en zo de zaagketting zou kunnen
verbuigen, stop dan met zagen zonder de ach-
terste velsnede af te maken en gebruik houten,
kunststof of aluminium wiggen (Afb. 24.D) om
de snede te openen. Laat de boom langs de ge-
wenste vallijn vallen door met een knuppel op
de wiggen te kloppen.
5. Haal de machine uit de snede zodra de
boom begint te vallen, zet de machine stil
(par. 6.9), plaats ze op de grond en neem de
voorziene vluchtweg. Pas op vallende takken en
let op waar u loopt.
NL - 13
vluchtwegen
voorzien,
vrij
van