13. Reinig de monsterkuvet met een niet-pluizende doek.
14. Druk op
om "S1" (of "Add" (toevoegen)) te laten weergeven en
druk vervolgens op
15. Voer de concentratiewaarde van de eerste kalibratiestandaard in
en druk vervolgens op
16. Wanneer "A1" op het display wordt weergegeven, moet u de
volgende stappen uitvoeren om de absorptie te meten:
a. Plaats de kuvet met het uitgereageerde standaardmonster in de
meetschacht.
b. Breng de instrumentkap aan over de meetschacht.
c. Druk op
weergegeven.
17. De kalibratie is voltooid als twee kalibratiepunten zijn verkregen.
Als aanvullende standaardvloeistoffen nodig zijn voor de kalibratie:
Voer stappen
meten.
18. Neem de monsterkuvet uit de meetschacht.
19. Leeg en reinig de monsterkuvet onmiddellijk. Spoel de
monsterkuvet en kap drie keer met gedeïoniseerd water (of
gedestilleerd water).
Opmerking: Als alternatief kan kraanwater worden gebruikt om de
monsterkuvet te spoelen als de concentratie van de parameter in het
kraanwater lager is dan de concentratie van de parameter in de gemeten
monsters.
20. Houd
3 seconden ingedrukt om terug te gaan naar de
meetmodus.
8.2.2 Een kalibratiekromme invoeren met het toetsenblok
Voor het invoeren van een door de gebruiker opgestelde
kalibratiekromme zijn ten minste twee gegevensparen vereist. Voor elk
gegevenspaar moeten een concentratiewaarde en de absorbtiewaarde
voor de gegeven concentratie bekend zijn. Er kunnen maximaal
10 gegevensparen worden ingevoerd.
1. Druk op
om het instrument in te stellen op het te kalibreren
bereik (bijvoorbeeld LR of HR).
2. Houd
3 seconden ingedrukt om de menumodus te openen.
.
.
. Op de display wordt de absorbtiewaarde voor "S1"
11
-
16
opnieuw uit om meer kalibratiestandaarden te
Nederlands 163