2.
Vermijd gebruik van de machine op nat gras. Verwijder alle afstelsleutels voordat u het gereedschap in werking
stelt.
3.
Wees altijd zeker van uw stappen op hellingen.
4.
Altijd lopen, nooit rennen.
5.
Dwars maaien op hellingen, maar nooit in opgaande of dalende lijn.
6.
Goed opletten bij het veranderen van richting op hellingen.
7.
Zeer sterk dalende hellingen niet maaien.
8.
De machine met veel voorzorg gebruiken in de achteruitstand of bij het naar zich toe trekken.
9.
De maaiorganen stopzetten als de machine gekanteld moet worden voor vervoer over terreinen zonder gras
en tijdens het vervoer naar of van de plaats van gebruik.
10. De machine nooit gebruiken met defecte beschermingskappen of zonder veiligheidsvoorzieningen, bijvoor-
beeld de deflectoren en/of de opvangbakken.
11. De motor met de nodige voorzorg aanzetten volgens de instructies en met de voeten ver uit de buurt van het/
de maaiorga(a)n(en).
12. De handen of voeten niet in de nabijheid of onder de draaiende delen plaatsen. De uitwerpopening nooit ver-
stopt laten raken.
13. De machine niet vervoeren terwijl de voedingsbron nog is aangesloten.
14. Om de machine stop te zetten, de accu uitzetten en de aansluiting van de accu verwijderen. Verzeker u ervan
dat alle bewegende onderdelen volledig tot stilstand zijn gekomen.
15. De machine stopzetten en de uitschakelinrichting wegnemen. Verzeker u ervan dat alle bewegende onderdelen
volledig tot stilstand zijn gekomen
• voordat u de machine achterlaat,
• voordat u verstoppingen ongedaan maakt of de afvoer ontstopt,
• voordat u de machine controleert, reinigt of repareert,
• nadat u een vreemd voorwerp hebt geraakt, inspecteert u de machine op schade en voert u reparaties uit
voordat u hem opnieuw start en gebruikt.
Als de machine abnormaal gaat trillen, moet u onmiddellijk:
• de machine op schade controleren,
• controleren of de onderdelen niet zijn losgetrild en deze eventueel opnieuw aandraaien,
• alle beschadigde onderdelen repareren of vervangen.
2.1.4. ONDERHOUD EN OPSLAG
1.
Alle moeren, bouten en schroeven aangespannen houden om er zeker van te zijn dat het materiaal in goede
staat van werking is.
2.
De slijtage of beschadiging van de opvangbak herhaaldelijk controleren.
3.
De versleten of beschadigde onderdelen vervangen zodat de machine veilig blijft.
4.
Op meerbladige machines voorzorgsmaatregelen nemen, aangezien de rotatie van één maaiorgaan de rotatie
van alle andere met zich mee kan brengen.
5.
Zorg er bij het afstellen van de machine voor dat de vingers niet bekneld raken tussen de bewegende maai-
bladen en de vaste onderdelen.
6.
De machine altijd laten afkoelen alvorens deze op te slaan.
7.
Bij het dagelijks onderhoud van het maaiorgaan goed opletten, zelfs als de voedingsbron is uitgeschakeld,
aangezien deze nog in beweging kan zijn.
8.
De versleten of beschadigde onderdelen vervangen zodat de machine veilig blijft. Uitsluitend originele vervan-
gingsonderdelen en accessoires gebruiken.
2.2. VEILIGHEIDSMAATREGELEN IN VERBAND MET HET GEBRUIK VAN DE OPLADER EN DE
ACCU
Belangrijk
Raadpleeg de handleiding van de gereedschapsaccu PELLENC.
COUPE HERBE EXCELION ALPHA
53_144013_C
253