3. Het binnenapparaat installeren
E
D
A
D
C
nl
D
D
1 )
A
B
4
D
D
C
B
D
F
: Vast te zetten punten (5 punten)
: Uitsluitend vast te zetten punten bij
gebruik van de onderhaak (2 punten)
Fig. 3-4
B
Fig. 3-5
C
B
A
E
Fig. 3-6
2 )
Fig. 3-7
3.2.3. De muurbevestigingsmal aanbrengen
Aangezien het binnenapparaat bijna 13 kilo weegt, moet de inbouwplaats
met zorg worden uitgekozen. Als de muur niet sterk genoeg lijkt, kunt u
hem verstevigen met behulp van platen of balken.
De muurbevestigingsmal moet aan weerszijden en indien mogelijk ook
in het midden worden bevestigd. Zet hem nooit op één plaats vast en
zorg altijd dat de mal symmetrisch bevestigd is (het beste is de mal te
bevestigen op alle plaatsen die met een vette pijl staan aangegeven).
Waarschuwing:
Bevestig de muurbevestigingsmal indien mogelijk op alle plaatsen die met
een vette pijl gemarkeerd zijn.
Voorzichtig:
• Het apparaat moet horizontaal gemonteerd worden.
• Maak vast bij de gaten aangegeven met pijlen.
(Fig. 3-4)
A Min. 119 mm (669 mm of meer bij installatie van optionele afvoerpomp)
B Min. 224 mm
C Min. 75 mm (Gebruik de haak op het onderste deel van de ophangplaat bij een afmeting
van minder dan 100 mm bij installatie met leiding links, links aan achterzijde of links
onderaan en optionele afvoerpomp. Zie 3.5. voor meer details.
D Bevestigingsschroeven (4 × 25) 2
E Niveau
F Ophangplaat 1
3.3. Bij het inbrengen van de pijpen in de muur
A
(Fig. 3-5)
• De pijpen bevinden zich linksonder.
• Als de koelpijp, de afvoerpijpen, de verbindingslijnen tussen de binnen- en
buitenunit, enzovoort op voorhand in de muur moeten worden aangebracht, moet
u de uitstekende pijpen wellicht buigen en de lengte van de pijpen aan de unit
aanpassen.
• Gebruik de markeringen op de ophangplaat als referentie voor het bijstellen van
de lengte van de in de muur opgenomen koelpijp.
• Zorg tijdens het werk voor voldoende speling in de lengte van de uitstekende
pijpen.
A Ophangplaat 1
B Referentiemarkering voor verbinding
C Door gat
D Leidingen in muur
3.4. De binnenunit voorbereiden
* Controleer de leidingen vóórdat u begint omdat het voorbereidende werk
afhankelijk is van de richting van de leidingen.
* Als u een leiding gaat buigen, doe dat dan geleidelijk en houd daarbij het
uitstekende deel van de leiding aan de basis vast. (Als u de leidingen te snel
buigt, kan dat tot ongewenste vormen leiden.)
* Snijd de leidinguitlaat af, afhankelijk van de uitlaatrichting van de leiding.
Het losmaken en behandelen van de pijpen en de bedrading (Fig. 3-6)
1. Het aansluiten van de bedrading binnen/buiten → Zie pagina 8.
2. Wikkel de viltband 3 om het deel van de koelleiding en de afvoerleiding dat in
de leidingruimte van de binnenunit wordt geplaatst.
• Wikkel de viltband 3 nauwkeurig om iedere koelleiding en afvoerleiding, te
beginnen vanaf de basis.
• Overlap de viltband 3 telkens met een halve bandbreedte.
• Maak het einde van de viltband vast met vinylband.
A Vloeistofpijp
B Gaspijp
C Verbindingskabel binnen/buiten
D Afvoerleiding
E Viltband 3
3. Bevestig de afvoerleiding niet opwaarts en zorg ervoor dat deze geen contact
maakt met de behuizing van de binnenunit.
Trek niet te hard aan de afvoerleiding omdat die anders losraakt.
Leidingen aan de achterzijde, rechterzijde en onderzijde (Fig. 3-7)
1) Bevestig de afvoerleiding niet opwaarts en zorg ervoor dat deze geen contact
maakt met de behuizing van de binnenunit.
Zorg ervoor dat de afvoerleiding onder de andere leidingen is geplaatst en
wikkel de afvoerleiding in viltband 3.
2) Wikkel de viltband 3 vanaf de basis nauwkeurig om de leiding. (Overlap de
viltband telkens met een halve bandbreedte.)
A Afsnijpunt voor rechterleiding.
B Afsnijpunt voor onderste leiding.