Instrument en controlefuncties
WAARSCHUWING
Controleer na het tanken altijd of de
dop op de brandstoftank goed geslo-
ten is. Brandstoflekken vormen een ri-
sico op brand.
Brandstof
Controleer altijd of er genoeg brandstof in
de tank zit.
WAARSCHUWING
Benzine en benzinedampen zijn bij-
zonder licht ontvlambaar. Om brand
en explosie te vermijden en het risico
op ongevallen tijdens het tanken te
verminderen, leeft u de volgende in-
structies na.
• Voordat u tankt, zet u de motor uit
en controleert u of er niemand op
NL
het voertuig zit. Tank nooit terwijl u
rookt of als er vonken, vlammen of
andere ontstekingsbronnen in de
3
nabijheid zijn, zoals de ontstekings-
vlam van gasbranders enzovoort.
• Vul de brandstoftank niet overmatig
af.
• Controleer voor het tanken of het
pistool van de pomp goed in de vu-
lopening van de brandstoftank zit.
Stop met vullen zodra de brandstof
aan de onderkant van de vulopening
komt. Omdat verwarmde brandstof
zich uitzet, kan er door de warmte
van de motor of van de zon brand-
stof uit de brandstoftank komen.
1. Vulpijp van de brandstoftank
2. Aanduiding maximum peil
• Veeg onmiddellijk met een doek
eventueel gemorste brandstof weg.
3 - 16
OPGELET
Veeg meteen met een schone, droge en
zachte doek gemorste brandstof weg op
gelakte of plastic delen die erdoor kun-
nen worden beschadigd.
• Controleer altijd of de dop op de
brandstoftank stevig gesloten is.
WAARSCHUWING
1
Benzine is giftig en kan letsels en de
dood veroorzaken. Ga voorzichtig om
met benzine. Adem nooit benzine in
2
via uw mond. Als u benzine inslikt of
grote hoeveelheden benzinedampen
inademt of als er benzine in aanraking
komt met uw ogen, neemt u onmiddel-
lijk contact op met een arts. Als uw huid
in aanraking komt met benzine, wast u
die met water en zeep. Als u benzine op
uw kleding morst, kleedt u zich om.
Aanbevolen brandstof:
Loodvrije benzine (gasohol -
met tot 10% in volume
ethanol (E5 - E10)
Brandstoftankinhoud :
20 l ± 0.5 l
Reservebrandstof:
4 l