3 PRESENTATIE VAN DE INSTALLATIE
3.1 Algemene informatie
De halfautomatische apparaten van de serie UNISTEP voor het
MIG/MAG lassen met continue draadtoevoer garanderen voor
grote prestaties en kwaliteit bij het lassen met massieve en
gevulde lasdraad.
De statische eigenschap van de generator is met constante span-
ning
met trapsgewijze regeling van de lasspanning; de ver-
schillende selecteerbare uitgangen van de inductantie maken
het voor de lasser mogelijk om de optimale dynamiek van de
generator voor het lassen in te stellen.
De generator kan met twee verschillende draadtoevoersleden
verbonden worden:
STANDAARD versie (WF 115):
de snelheid van de draadtoevoer kan direct vanaf het voorpa-
neel geregeld worden door middel van potentiometer.
Versie XP (WF 115 XP):
deze lasgeneratoren bezitten een innovatieve werkwijze:
"SYNERGIE".
De activering van de synergie met de instelling van het soort te
lassen materiaal en de diameter van de gebruikte draad zorgt
voor een automatische instelling van de draadsnelheid, waar-
door de handelingen voor het regelen van het apparaat tijdens
het lassen vergemakkelijkt worden.
3.2 WF 115 voorpaneel
Fig.1 WF 115
L1: gaat branden zodra de generator onder stroom
gezet wordt.
L2: geeft aan dat er een beveiligingsinrichting ingegre-
pen heeft zoals bijvoorbeeld de thermische beveiliging.
L3: gaat branden wanneer er stroom op de uitgang van
het lasapparaat staat.
P1: potentiometer om de snelheid van de draad mee
in te stellen.
Minimum 0 m/min, Maximum 18 m/min
P2: lasmodus.
2 Tijden : Bij het drukken op de knop gaat het gas stro-
men, komt er spanning op de draad en begint de draad
te lopen; bij het loslaten van de knop stoppen het gas,
de spanning en de draadtoevoer.
4 Tijden : Bij de eerste druk op de knop begint het gas
te stromen voor een handmatige gasvoorstroming, bij
het loslaten komt er spanning op de draad en begint de
draad te lopen. Als de knop opnieuw ingedrukt wordt
blokkeert de draad en begint het eindproces waarin de
stroom op nul gebracht wordt. Als de knop definitief
losgelaten wordt stopt de gastoevoer.
Puntlassen: voor tijdgestuurd lassen.
P3: puntlastijd.
Voor het instellen van de lastijd.
Minimum 0s, Maximum 10s
P4: burn back.
Voor het instellen van de tijd dat de draad brandt waar-
door het vastplakken aan het eind van de lasbewerking voorkomen
wordt.
Voor de regeling van de lengte van het stuk draad buiten de toorts.
Minimum 0s, Maximum 0.5s, Default 100ms
P5: motortijd.
Voor een geleidelijke overgang tussen de draadsnelheid
bij de ontsteking en die bij het lassen.
Minimum 0s, Maximum 2s, Default 250ms
T1: draadtoevoer.
Om de draad met de hand toe te voeren zonder gas-
stroming en zonder dat de draad onder spanning staat.
Zo kan de draad in de huls van de toorts aangebracht worden
tijdens de voorbereidingsfase.
TR1: Gasnastroomtijd.
Voor het instellen en regelen van de gasstroom na het lassen.
Minimum 0s, Maximum 10s, Default 0s
79