ELEKTRISCHE- EN BEDIENINGSINSTELLINGEN
Hulpsensor - Fabrieksinstelling
Markering
Beschrijving
A1
HulpSensor 1
A2
HulpSensor 2
A3
HulpSensor 3
A4
HulpSensor 4
A5
HulpSensor 5
A6
HulpSensor 6
A7
HulpSensor 7
Codes van de Hulpsensoren - Beschrijving van alle codes van hulpsensoren
Codes van hulpsensoren
a - 00
a - 01
a - 02
a - 03
a - 04
a - 05
a - 06
a - 07
a - 08
a - 09
a - 10
a - 11
a - 12
a - 13
!
G E V A A R
•
Het aansluiten of aanpassen van bedrading of andere verbindingen
mag alleen uitgevoerd worden als de hoofdschakelaar UIT staat.
•
Wanneer er meer dan één voeding is, controleer dat alle voedingen
UIT staan alvorens de binnenunit te hanteren.
•
Zorg ervoor dat de bedrading niet in aanraking komt met de
koudemiddelleidingen, waterleidingen, plaatranden en elektrische
onderdelen in de unit om schade te voorkomen, die tot elektrische
schokken of kortsluiting zou kunnen leiden.
Markering
Geen Functie
-
Deze sensor wordt gebruikt wanneer een unit met hydraulische afscheider wordt gecombineerd
Tow3
om de detectie van de warm watertemperatuur van de hydraulische afscheider op te nemen.
Bij een combinatie van de Unit met een zwembad, wordt deze sensor gebruikt om de
Tswp
watertemperatuur van het zwembad op te nemen.
Bij een combinatie van de Unit met een zonnepaneel, wordt deze sensor gebruikt om de warm
Tsolar
watertemperatuur van de zonnepanelen op te nemen.
Een tweede optionele buitentemperatuursensor kan op de hulpsensor worden aangesloten als
Ta_ao
de warmtepomp zich op een plek bevindt die niet geschikt is voor deze meting.
Wanneer watercyclus 2 beschikbaar is, moet een hulpsensor worden ingesteld als functie van
Tow2
"Tow2" om de temperatuur van het afvoerwater van watercyclus 2 op te nemen.
Wordt gebruikt om het duty-signaal op te nemen wanneer duty-signaalbediening is
duty
ingeschakeld. Het duty-signaaltype kan 0-10 V, 0-5 V of 10-20 mA zijn.
Room_amb1
Room_amb2
Room_amb3
De kamerfunctie op de hoofdbediening is geselecteerd als kamerthermostaat, en in dit scenario
Room_amb4
kan de hulpsensor worden ingesteld als functie "Room_amb1-7", en worden geselecteerd als
de kamertemperatuurdetectie van een bepaalde
Room_amb5
Room_amb6
Room_amb7
Standaardinstellingen
a - 01 (Tow3)
a - 03 (Tsolar)
a - 02 (Tswp)
a - 05 (Tow2)
a - 00 (Geen functie)
a - 07 (Room_amb1)
a - 08 (Room_amb2)
Beschrijving
!
L E T O P
•
Nadat u de instellingen van ingang, uitgang en hulpsensor op de
hoofdbediening hebt gewijzigd, moet u deze uit- en weer inschakelen
om deze te bevestigen.
•
Gebruik een exclusief voedingscircuit voor de binnenunit. Gebruik
nooit een circuit dat wordt gedeeld met een buitenunit of een ander
apparaat.
•
Controleer dat alle bedrading en beveiligingsapparatuur juist gekozen,
verbonden, geïdentificeerd, en aangesloten zijn op de bijbehorende
aansluitklemmen van de unit, in het bijzonder de beveiliging (aarde) en
de voedingskabels, daarbij rekening houdend met de van toepassing
zijnde nationale en lokale reglementen. Zorg voor een goede aarding.
Een verkeerde aarding kan leiden tot elektrische schok.
•
Zorg ervoor dat er geen kleine dieren (zoals ratten) in de binnenunit
kunnen komen, aangezien die de aftapleiding en inwendige
bedrading of elektrische onderdelen kunnen beschadigen, hetgeen
tot elektrische schokken of kortsluiting kan leiden.
•
Bewaar voldoende afstand tussen de aansluitklemmen klemmen
en gebruik isolatietape of een isolatiemof zoals weergegeven in de
figuur.
32
Beschikbare codes van hulpsensoren
a - 00 ~ 13
a - 00 ~ 13
a - 00 ~ 13
a - 00 ~ 13
a - 00 ~ 13
a - 00 ~ 13
a - 00 ~ 13
Tape of mof