• Gebruik geen agressieve vloeistoffen om het chassis te reinigen.
• Houd de motor vrij van gewasresten, bladeren of overtollig vet
om brandrisico te vermijden.
• Til de kap op en verwijder eventuele vuilresten of gras met behulp
van perslucht van het accupak.
• Reiniging van de maaigroep
BELANGRIJK Het wassen van de binnenkant van de maai-inrich-
ting en het uitwerpkanaal moet worden uitgevoerd met de opvangzak
gemonteerd en met de mulching dop erin (indien aanwezig) of met de
achterste aflaatbescherming gemonteerd.
1. Plaats de machine op een vlakke oppervlakte en met stevige
vloer.
2. Sluit een waterleiding (Afb. 26.A, 27.A) aan op een van de twee
specifieke verbindingen, en open het water.
3. Ga op de bestuurdersstoel zitten en start de machine.
4. Laat de maai-inrichting helemaal zakken en koppel de maai-in-
richtingen.
5. Laat het water enkele minuten stromen en stop de machine.
6. Draai het water dicht en koppel de leiding los van de verbinding.
7. Herhaal de procedure voor de andere verbinding.
8. Blaas het bovenste deel van de groep (Afb. 28) uit met een
persluchtstraal.
6.3. ONDERHOUD VAN HET MAAIMECHANISME
Raak de maai-inrichting niet aan totdat de
contactsleutel verwijderd is en de maai-inrichting
volledig stilstaat. Let op omdat dat de maai-inrichting
kan bewegen, zelfs als de sleutel is verwijderd (voor
modellen met accu).
Alle handelingen die betrekking hebben op de maai-
inrichtingen (demontage, slijpen, in balans brengen,
herstelling, hermontage en/of vervanging) vergen een
specifieke vaardigheid en het gebruik van geschikt
gereedschap; uit veiligheidsoverwegingen moeten
deze handelingen daarom steeds uitgevoerd worden
in een Gespecialiseerd centrum.
Laat de beschadigde, vervormde of versleten snijgroep
altijd vervangen samen met de schroeven, zodat de
balancering wordt gehandhaafd.
BELANGRIJK Gebruik steeds originele inrichtingen, met de code
aangegeven in de tabel 'Technische Gegevens'.
7. TRANSPORT, OPSLAG EN INZAMELING
7.1. TRANSPORT
Wanneer men de machine hanteert, moet men:
1. ontkoppel de maaigroep;
2. plaats de maaigroep op de maximale hoogte;
3. schakel de machine uit en haal de contactsleutel weg
4. schakel de transmissie uit (par. 4).
Wanneer men de machine met een wagen of aanhangwagen
vervoert, moet men:
• opritten gebruiken met geschikte weerstand, breedte en lengte;
• de machine laden met de elektrische motor uitgeschakeld, met
de contactsleutel uit het stopcontact van de machine, zonder
bediener, duwend, en met een geschikt aantal personen;
• de snijgroep omlaag brengen;
• de machine zo plaatsen dat ze geen gevaar veroorzaakt;
• schakel de transmissie in (par. 4);
• haar stevig aan het vervoermiddel bevestigen met koorden of
kettingen om te vermijden dat ze kantelt met mogelijke schade
als gevolg.
7.2. STALLING
Verwijder de contactsleutel wanneer de machine gestald moet
worden.
Berg de machine op:
• met de maaigroep omlaag
• in een droge omgeving;
• beschermd tegen weersinvloeden, in de schaduw, met een
aanbevolen temperatuur tussen 0 en + 40 °C;
• indien mogelijk bedekt met een doek;
• buiten bereik van kinderen;
• na zich ervan verzekerd te hebben de sleutels of gereedschappen
die voor het onderhoud gebruikt werden, verwijderd te hebben.
OPMERKING De accu moet minstens één keer per maand volledig
worden opgeladen, en altijd voordat de activiteit wordt hervat.
OPMERKING Zorg ervoor dat de machine geen gevaar oplevert bij
mogelijk toevallig of onopzettelijk contact met personen, kinderen of
dieren.
NL - 8