NL
• Schadelijke emissies van zaagsel wanneer de machine
gebruikt wordt in afgesloten ruimten. Gebruik altijd extra
stofafzuiging, daar waar mogelijk.
COMPONENTEN EN
BEDIENINGSELEMENTEN (FIG. 1)
1
Handgreep met ingebouwde aan/uit schakelaar
2
Uitgang voor stofafvoer
3
Beschermkap van het blad
4
Bladafdekking
5
Voorste handgreep
6
Netsnoer
7
Blokkeerknop van de basisplaat
8
Blad met hardmetaalrand
9
Schroef van het blad
10 Flens van het blad
11 Basisplaat
12 Sleutel voor het blad
13 Geleider voor parallel zagen
GEBRUIKSAANWIJZINGEN (FIG. 2 EN 3)
Houd de beschermkappen altijd in positie en in efficiënte
toestand, om ernstig letsel te voorkomen.
Ondersteun panelen van grote afmetingen zoals getoond in
fig. 2, om de kans dat het blad blijft steken en een terugslag
ondervindt tot een minimum te beperken. Figuur 3 toont de
verkeerde manier om grote stukken hout te zagen, die ernstig
letsel bij de gebruiker kan veroorzaken.
Tijdens het zagen moet de zaag altijd op het grootste gedeelte
van het werkstuk steunen en het kleinste gedeelte zagen.
Gebruik altijd een langsgeleider die ertoe bijdraagt dat
zijdelingse druk op het blad wordt voorkomen en die bovendien
voor een rechtere zaaglijn zorgt.
BESCHERMING TEGEN TERUGSLAG (FIG. 4)
Terugslag treedt op wanneer de zaag onverwachts blijft steken
en achteruit, richting gebruiker wordt geduwd. Om terugslag
te voorkomen, moeten de bladen goed scherp gehouden
worden en altijd passende steunen voor werkstukken van grote
afmetingen worden gebruikt.
Als het blad vastloopt of de cirkelzaag blokkeert, moet de
schakelaar onmiddellijk losgelaten worden.
Verwijder de zaag nooit van het werkstuk wanneer het blad
nog werkt. Leg nooit de handen of vingers achter of voor de
zaag (fig. 4). Als terugslag optreedt, kan de zaag naar achteren
stoten en de handen treffen, met de kans dat ernstig letsel wordt
veroorzaakt.
Gebruik altijd de handgreep om de beschermkap omlaag te
brengen.
Controleer,
alvorens
met
afstelinrichtingen van de diepte en de afschuining stevig zijn
vastgedraaid.
Gebruik uitsluitend bladen van het juiste type voor het
gereedschap, met de correcte gatmaat.
Gebruik nooit defecte bouten of sluitringen van het blad of van
het verkeerde type.
Voorkom dat spijkers worden gezaagd, door het werkstuk te
inspecteren en alle spijkers te verwijderen alvorens met zagen
te beginnen.
Werk met de handen en het werkstuk op de juiste plaats.
WAARSCHUWING!
Het is belangrijk dat het werkstuk correct ondersteund wordt en
dat de zaag stevig wordt vastgehouden, om te voorkomen dat
men controle verliest, met daaruit volgend risico van letsel.
Figuur 5 toont de juiste plaatsing van de handen om de zaag op
veilige manier vast te houden.
Laat het breedste gedeelte van de onderkant van de zaag op
het gedeelte van het werkstuk steunen dat stevig ondersteund
wordt, dus niet op het gedeelte dat na het zagen af zal vallen.
Als het werkstuk te kort of te klein is moet het met klemmen op
een geschikte steun worden vastgezet.
PROBEER NIET OM KORTE WERKSTUKKEN MET DE
HANDEN TE ONDERSTEUNEN!
Figuur 6 toont de juiste manier om het uiteinde van een houten
plank te verwijderen. Figuur 7 toont de verkeerde manier om het
uiteinde van een houten plank te verwijderen.
Probeer nooit om de cirkelzaag te gebruiken terwijl hij in
omgekeerde positie in een klem is vastgezet (fig. 8), want
dit is een zeer gevaarlijke procedure die ernstig letsel kan
veroorzaken.
Controleer na het zagen en alvorens het gereedschap neer te
zetten, of de onderste beschermkap gesloten is en of het blad
volledig gestopt is.
AFSTELLINGEN (FIG. 9 T/M 12)
ZAAGDIEPTE BIJ 90° (FIG. 9)
Deze cirkelzaag heeft een instelbare zaagdiepte. Deze wordt
ingesteld door de hendel aan de zijkant van het gereedschap los
te zetten (fig. 9). Meet de vereiste zaagdiepte, van de basisplaat
tot het hoogste punt van het blad, of gebruik de dieptemeter op
de vaste beschermkap van het gereedschap (fig. 10).
ZAAGHOEK 0-45° (FIG. 11)
Op het voorste gedeelte van het gereedschap bevindt zich de
borghendel voor het zagen met 0º-45º (fig. 11). Zet de hendel
52
zagen
te
beginnen,
of
de