Technische handleiding en installatiegids
ALGEMENE VEILIGHEIDSNORMEN
Symbolen :
Bij niet-inachtname van deze waarschuwing loopt men in be-
paalde omstandigheden risico op dodelijke verwondingen.
Bij niet-inachtname van deze waarschuwing brengt men in be-
paalde omstandigheden voorwerpen, planten of dieren erns-
tige schade toe.
************
1 - Vermijd handelingen waarbij het toestel open moet.
Fulguratie door contact met onderdelen onder stroom. Brand-
wonden te wijten aan oververhitte onderdelen of blessures ve-
roorzaakt door vooruitstekende delen of snijdende randen.
2 - Plaats geen voorwerpen op het toestel.
Verwondingen doordat het voorwerp door trillingen van het
FL
toestel valt.
Beschadigingen aan het toestel of onderdelen in het onderste
gedeelte ervan wanneer het voorwerp door trillingen van het
toestel tuimelt.
3 - Klim niet op het toestel.
Verwondingen veroorzaakt doordat u van het toestel valt.
Beschadigingen aan het toestel of onderdelen in het onderste
gedeelte ervan wanneer het voorwerp door trillingen van het
toestel tuimelt.
4 - Klim voor het schoonmaken van het toestel zo min moge-
lijk op stoelen, ladders of onstabiele voorwerpen .
Verwondingen veroorzaakt door een val vanop grote hoogte of
snijwonden (plooiladder).
5 - Gebruik de geschikte manuele apparaten en instrumen-
ten (zorg ervoor dat het instrument niet beschadigd is en
dat het handvat stevig vastzit), gebruik ze op een correcte
manier en neem de nodige voorzorgsmaatregelen om te
voorkomen dat ze op de grond vallen en plaats ze terug op
hun plaats na gebruik.
Persoonlijke verwondingen veroorzaakt door vonken of deel-
tjes, inademing van stof, slagen, snij-, prik- en schaafwonden.
Beschadiging van het toestel door nabij geplaatste voorwerpen
door wegspringende deeltjes, slagen, snijwonden.
6 – Gebruik geschikt elektrisch gereedschap (zorg er vooral
voor dat de voedingskabel en de stekker in goede staat zijn
en dat de roterende of andere bewegende onderdelen goed
vast zitten), gebruik het gereedschap op een correcte ma-
nier, zorg ervoor dat er niemand het toestel bij het passeren
meetrekt door de stroomkabel goed in het zicht te leggen,
maak het gereedschap vast zodat het niet naar beneden kan
vallen, schakel het gereedschap weer los en berg het na ge-
bruik weer weg.
Verwondingen veroorzaakt door wegspringende vonken of deel-
tjes, inademing van stof, slagen, snij-, prikwonden, schaafwon-
den.
Beschadiging van het toestel door nabij geplaatste voorwerpen
door wegspringende deeltjes, slagen, snijwonden.
7 - Zorg ervoor dat verplaatsbare ladders stabiel staan, dat
ze bestand zijn tegen een stootje, dat gebruikte stellingen in
een goede staat zijn (mogen niet wegglijden) en zorg ervoor
dat er iemand is die gadeslaat dat ze niet verplaatst worden
wanneer er iemand op staat.
Verwondingen veroorzaakt door een val vanop grote hoogte of
snijdwonden (plooiladder).
8 - Controleer of de schuifladders stabiel en voldoende bes-
tand zijn tegen een stootje, check ook of de treden in goede
staat zijn (gripvast) en dat er leuningen voorzien zijn over de
volledige lengte van de werkplaats alsook op het platform.
Verwondingen veroorzaakt door een val vanop grote hoogte.
9 - Zorg ervoor dat bij hoogtewerken (vanaf 2 meter) er
steeds steunleuningen voorzien zijn rond de werkzone of
dat er gewerkt wordt met individuele veiligheidsharnassen
zodat de kans op een val beperkt wordt; dat er bij een ono-
verkomelijke val geen gevaarlijke obstakels in de buurt zijn
en dat de schok wordt opgevangen door halfstijve en ver-
vormbare valoppervlakken.
Verwondingen veroorzaakt door een val vanop grote hoogte.
10 - Zorg ervoor dat de werkplaats uitgerust is met hygiënis-
che en sanitaire voorzieningen. Denk hierbij aan verlichting,
verluchting, een goede infrastructuur, nooduitgangen.
Verwondingen door slagen, struikelbewegingen en andere bles-
sures.
46
11 - Draag tijdens de werken steeds persoonlijke bescher-
mingsmiddelen .
Persoonlijke verwondingen veroorzaakt door elektrocutie,
wegspringende vonken of deeltjes, inademing van stof, stoten,
slagen, snij- en prikwonden, schaafwonden, geluidshinder, tril-
lingen.
12 - Werkzaamheden in het toestel moeten met de groots-
te voorzichtigheid uitgevoerd worden. Vermijd hierbij elk
bruusk contact met spitse onderdelen.
Snij-, prik en schaafwonden.
13 - Gebruik geen insektenverdelgingsmiddel, solventen of
andere agressieve reinigingsproducten voor het schoonma-
ken van het toestel.
Beschadiging van geschilderde of plastic onderdelen.
14 - Het toestel is uitsluitend geschikt voor normaal thuis-
gebruik.
Beschadiging van het toestel door overbelasting.
Beschadiging van onderdelen die niet conform gebruikt wor-
den.
15 - Zorg ervoor dat kinderen en onbevoegden het toestel
niet kunnen bedienen.
Beschadiging van het toestel door foutief gebruik.
Controleer of de elektrische installatie voldoet aan de norm
NFC 15-100 (Frankrijk) en aan de regels.
Raadpleeg de montagehandleiding van de optionele elektris-
che set.
16 - Bescherm het toestel en de omgeving op een gepaste
manier.
Beschadiging van het toestel of voorwerpen in de omgeving
door rondspringende vonken, snijdend werkgereedschap.
17 - Gebruik voor de verplaatsing van het toestel steeds het
gepaste beschermingsmateriaal en handel steeds met de
grootste voorzichtigheid.
Beschadiging van het toestel of voorwerpen in de omgeving
door slag- of snijbewegingen of verbrijzeling.
18 - Controleer of het materiaal en de uitrusting juist
bewaard worden zodat het onderhoud eenvoudig en veilig
blijft. Stapel het materiaal niet, dan kan het ook niet vallen.
Beschadiging van het toestel of voorwerpen in de omgeving
door slag- of snijbewegingen of verbrijzeling.
19 - Creëer veiligheids- en controlefuncties die waarschuwen
wanneer een interventie aan het toestel noodzakelijk is en
zorg ervoor dat deze correct werken vooraleer u het toestel
in gebruik neemt.
Beschadiging van het toestel door een ongecontroleerde wer -
king.