Boorsnelheid neemt af.
Motor schakelt uit.
Er stroomt water uit de
spoelkop of het carter.
52
Boorkroon is gepolijst.
Waterdruk-/toevoer te hoog.
Boorkern zit in de boorkroon vast.
Maximale boordiepte is bereikt.
De boorkroon is defect.
Aandrijving defect.
Slipkoppeling laat te vroeg los of draait
door.
Boorkroon te lang geblokkeerd.
Stroomonderbreking.
Te lage spanning.
Electronica defect.
Asafdichtring defect.
Waterdruk te hoog.
Boorkroon slijpen op de slijpplaat,
daarbij water laten lopen.
Waterhoeveelheid m.b.v. de waterkraan
verminderen (zorg voor min. vereiste
waterhoeveelheid van 0,5 l/min.).
Boorkern verwijderen.
Boorkern verwijderen en verlenging
gebruiken.
Boorkroon controleren op beschadiging
en eventueel vervangen.
Laat de motor nakijken door de
klantenservice.
Laat de motor nakijken door de
klantenservice.
Blokkering opheffen, motor uitschakelen
en weer inschakelen.
Stekker, kabels, PRCD-schakelaar en
netzekering controleren.
Netspanning controleren.
Te lang/dun verlengsnoer.
Te klein aggregaat.
Laat de motor nakijken door de
klantenservice.
Laat de motor nakijken door de
klantenservice.
Waterdruk verminderen.