B
Afb. 4
A - STUURSTANG – moet omlaag tegen de hendel worden
gehouden om de motor te starten en de grasmaaier
te gebruiken. Laat de stang los als u de motor wilt
stoppen.
B - AANDRIJFSTANG – moet tegen de hendel worden
gehouden om het achterwielaandrijfsysteem in te
schakelen.
C - GASHENDEL – regelt het motortoerental tussen
langzaam en snel.
D - STARTHENDEL – trek hieraan om de motor te starten.
E - INSTELHENDEL VOOR DE MAAIHOOGTE – met
deze hendel tilt u alle vier wielen tegelijkertijd op of laat
deze zakken voor verschillende maaihoogtes.
A
C
D
E
Functies en bedieningselementen
G
H
F
F - MODELIDENTIFICATIESTICKER – bevindt zich op de
achterkant van het maaidek.
G - SNELHEIDSREGELAAR – regelt de snelheid tussen
snel en langzaam (indien aanwezig).
H - GRASOPVANGZAK – wordt over de afvoeropening
bevestigd om het gemaaide gras op te vangen.
I - MULCHHULPSTUK (apart verkrijgbaar) – wordt in de
afvoeropening gestoken om te kunnen mulchen.
9
nl