14. Gebruik uitsluitend goedgekeurde accessoires met dit apparaat. Zie de lijst met goedge-
keurde accessoires in paragraaf 6.1. en de canule die goedgekeurd is voor gebruik met
dit apparaat. Het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires of canules kan de prestaties
van dit apparaat nadelig beïnvloeden.
15. Dit apparaat is niet ontworpen voor gebruik met een bevochtiger of vernevelaar. Als er
een bevochtiger of vernevelaar wordt gebruikt met dit apparaat, dan kan de werking
verminderd zijn en kan het apparaat beschadigd raken.
16. Volg altijd de instructies van de fabrikant van de canule voor het juiste gebruik.
17. Vervang de canule regelmatig. Raadpleeg uw zorgverlener of arts om te bepalen hoe
vaak de canule moet worden vervangen.
18. Controleer of dit apparaat op batterijvoeding werkt na loskoppeling van de voedings-
bron.
19. Laad de batterij uitsluitend in dit apparaat of in een goedgekeurde lader op. (Zie lijst met
goedgekeurde accessoires.)
20. Verwijder de batterij als dit apparaat gedurende meer dan zeven dagen niet gebruikt zal
worden. Bewaar de batterij op een koele, droge plaats.
21. Gebruik geen andere reinigingsmiddelen dan de middelen die in deze handleiding wor-
den gespecificeerd. Laat de reinigingsoplossing voorafgaand aan het gebruik opdrogen
op het gereinigde oppervlak.
22. Schakel dit apparaat altijd uit wanneer het niet wordt gebruikt.
23. Koppel dit apparaat voorafgaand aan de reiniging altijd los van de voeding en schakel
het uit. Zie hoofdstuk 11. Onderhoud en Reiniging.
24. Blokkeer de luchtinlaat- of luchtuitlaatopeningen niet tijdens het gebruik van dit appa-
raat. Blokkering kan interne warmteopbouw en uitschakeling of beschadiging van dit
apparaat veroorzaken.
25. Plaats geen voorwerpen bovenop dit apparaat.
26. Uit de buurt houden van kinderen en huisdieren om beschadiging van het apparaat en
de accessoires en/of onbedoelde wijzigingen van de instelling te voorkomen.
27. Houd het apparaat uit de buurt van huisdieren en ongedierte.
28. Dit apparaat is geclassificeerd als IP22 bij gebruik in de draagtas. Niet gebruiken in stoffi-
ge of natte omstandigheden.
29. Altijd gebruiken in een goed geventileerde ruimte.
30. Volg altijd het onderhoudsschema zoals gespecificeerd in hoofdstuk 11.1. Routinematig
Onderhoud.
117/292
NL